Franciscus en de Kerststal

Uit Kerkmozaïek, december 2010

De foto is de afbeelding van deze scène in de kerk van Assisi.

Franciscus van Assissi († 1226) wordt wel de uitvinder van de ‘Kerststal’ genoemd. Dat is niet helemaal waar, maar toch zou de Kerststal vandaag niet zijn wat ze is zonder deze heilige. Sterker nog: hij bepaalt tot op de dag van vandaag het beeld dat wij hebben van Jezus. Dat hee. te maken met wat hij enkele jaren voor zijn dood rond Kerstmis deed in het Italiaanse stadje Greccio [in Rieti, op de grens van Umbria, zusterstadje van – jawel – Bethlehem] waar hij geregeld met zijn metgezellen verbleef. Zijn vriend Tomaso (Tomas) van Celano hee. het verhaal opgenomen in zijn latere biografie (of beter: hagiografie, want Francesco wordt hierin wel van mens tot heilige bevordert). Het is het slot van zijn eerste boek. Hieronder een parafrase, waarbij ik ervan uitga dat Sint Franciscus eigenlijk Francesco heette en gewoon Italiaans sprak.

Tomaso vertelt
Francesco was z’n leven lang gefascineerd door de nederige gestalte waarin onze Heer geboren was en door de liefde die Hij in zijn lijden had laten blijken. Daarom moet ik nu nog vertellen en met eerbied in herinnering brengen wat hij twee jaar voor zijn heerlijk afsterven heeft gedaan op de geboortedag van onze Heer Jezus Christus. In Greccio woonde een goede vriend van Francesco, Giovanni Velita, de burchtheer van het stadje, een man die bij iedereen in hoog aanzien stond, vooral omdat hij de adeldom van zijn ziel hoger had geacht dan de adeldom van zijn afkomst. Ongeveer twee weken voor Kerstmis liet Francesco hem, zoals hij wel vaker deed, bij zich komen en zei: “Ik wil dit jaar in Greccio Kerstmis vieren. Ga jij voor mij uit en doe precies wat ik je nu zeg. Ik wil namelijk de geboorte van het kind van Bethlehem zo gestalte geven, dat wij met onze eigen ogen kunnen zien in welke pijnlijke en behoeftige omstandigheden hij ter wereld gekomen is, ik wil zien hoe hij daar lag in een kribbe op stro, tussen een os en een ezel.”
De brave man aarzelde geen ogenblik en deed zoals Francesco gezegd had. Toen het dan zover was, stroomden de mensen van heinde en verre toe. Ze hadden fakkels en kaarsen bij zich om de nacht te verlichten, waarin een stralende ster met zijn licht alle levensdagen verlicht. In de grot stond een kribbe met stro; ook had Giovanni gezorgd voor een echte os en een ezel. Alles was duidelijk met liefde en zorg klaargemaakt voor het feest. Hier werd de eenvoud geëerd en de nederigheid geprezen op zo’n manier dat Greccio wel nieuw-Bethlehem leek. De nacht was helder als de dag (Ps. 139,12), het was een verrukking voor mens en dier. De mannen en vrouwen van Greccio werden vervuld van een ongekende vreugde bij het zien van de nieuwe manier, waarop het mysterie van de menswording van de Heer nu gevierd werd. Het bos weergalmde van de stemmen en de rotsen kaatsten het geluid terug. De broeders zongen dat het een lieve lust was en brachten zo aan de Heer de verschuldigde lof. De priester droeg de mis op boven de kribbe en alle aanwezigen ervoeren een ongekende goddelijke vertroosting.
Toen ging Francesco voor de kribbe staan en zong met heldere stem het heilig evangelie van de Kerstnacht. En zijn stem was krachtig en zoet tegelijk (Hooglied 2,14), terwijl hij iedereen uitnodigde om te komen en het allerhoogste goed te aanschouwen. Keer op keer verwees hij naar de geboorte van de Koning in het stadje Bethlehem en elke keer als hij naar de Heer verwees, noemde hij hem liefkozend ‘il Bambino di Betlemme’. Zo vol ontroering klonk zijn stem dan dat het soms wel leek alsof de schapen al blatend instemden met zijn woorden. Sommigen zeggen zelfs dat de os en de ezel vol instemming knikten en Giovanni vertelde na afloop aan iedereen dat hij gezien heeft dat er tijdens de preek van Francesco een zeer schoon, slapend kindje in de kribbe lag en dat het lachte naar de latere heilige toen die het uit de kribbe nam …

Een paar observaties
Wat ons als 21ste.eeuwse christenen ontgaat in dit verhaal (dat overigens duidelijk gemodelleerd is op de instelling van het laatste Avondmaal tijdens het Joodse Pesach door Jezus) is dat dit een revolutionaire en bijzonder gewaagde actie was van Franciscus. Hij stelt hier in woord en beeld de Heer Jezus voor als een gewoon kindje, liggend tussen echte dieren, in een stadje dat het onze zou kunnen zijn. Wij zijn daaraan al zozeer gewend, dat wij daar niet van opkijken. We zijn het zelfs al wel eens zat. In Franciscus tijd echter was dat nieuw, ongehoord, ‘not-done’, schokkend. Als u naar afbeeldingen van Jezus uit diezelfde tijd kijkt, bijv. boven de ingang van de gothische kathedralen, dan ziet u namelijk nooit een ‘klein boeleke’ of een gewoon mens, zoals u en ik, maar dan zult u altijd
Christus afgebeeld zien, als rechter, als triomfator. En zijn gestalte is dan wel menselijk, maar altijd zo gestileerd dat het op een oosters ikoon lijkt, één en al verwijzing naar zijn goddelijke natuur. Een ‘arme Koning’, een echt kindje dat weent, dat ligt op stro tussen een dampende os en een balkende ezel, nee: dat had nog nooit iemand gedurfd. Hij werd in 1224 niet voor niets ontboden te Rome
om verantwoording af te leggen van wat hij nou weer had gedaan. Bonaventura laat hem in zijn biografische schets zelfs eerst naar de paus gaan om toestemming te vragen. De paus was echter een verstandig man en zag in dat hij Franciscus beter te vriend kon houden en gaf hem toestemming om overal waar hij kwam met Kerst een levende Kerststal te ensceneren teneinde zijn prediking te illustreren.

Oh ja, nog één ding: het is niet onmogelijk dat de aandacht voor de gewoon menselijke gestalte van Jezus wel eens mede veroorzaakt (of gefaciliteerd tenminste). zou kunnen zijn door de verhalen van de kruisvaarders. Zij vertelden heel aanschouwelijk over het heilige land, de stad Jeruzalem en Bethlehem, met oosterse geuren en kleuren zal ik maar zeggen.

ds. Dick Wursten

Doe mee aan de discussie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

arrow