Wie is een held?

Ik hou van Boedapest. Voor mij is het één van de mooiste steden die ik ooit heb gezien. Een bekende bezienswaardigheid van Boedepest waar bijna iedere toerist naartoe gaat, is Hösök tere, het Heldenplein.

Het plein dat van de UNESCO de titel van wereldcultuurerfgoed kreeg, bevindt zich aan het einde van de Andrássy út, zeg maar de Champs-Élysées van Boedapest. Erachter ligt het grote stadspark. Links en rechts van het plein zijn er belangrijke musea voor schone kunsten. Het centrum van het plein wordt gevormd door het heldenmonument: een halfrond uit zuilen met ertussen de standbeelden van veertien helden uit de Hongaarse geschiedenis.

Deze veertien helden zijn allemaal mannen. Het zijn bijna allemaal koningen die een belangrijke slag hebben gewonnen, bv. tegen de Turken. Of het zijn revolutionnairen die zich verzetten tegen de heerschappij van de Habsburgers over de Hongaren.

Wie is een held?

Volgens het heldenmonument moet je een krijgsheer zijn, een legerleider, een revolutionnair. Moed is iets voor het slagveld, voor de oorlog, voor de gewapende strijd. Helden zijn mensen… preciezer: mannen… die dapper vechten.

In de bijbel zou dan bv. Jozua een held zijn. Als opvolger van Mozes veroverde hij het beloofde land. Of de rechters zoals bv. Simson, een man van overweldigende fysieke kracht die tegen de Filistijnen streed (Richteren 13-16).

Wie is een held?

Een ander antwoord geeft een kussen. Het is een kussen van Bette Davis (1908-1989), de Hollywoodster. Je kent haar zeker: beroemd was zij om haar mooie, opvallende ogen. Ze speelde in Hollywood-klassiekers als All about Eve en Death on the Nile. Twee keer won ze de Oscar. Op een bepaalde leeftijd liet zij op een van haar kussens de woorden borduren: Getting old is not for sissies. Oud worden is niets voor lafaarden.

In het perspectief van dat kussen heb je geen slagveld nodig om moed te tonen. Nieuwe levensfases ingaan vergt moed. Je laat het bekende en vertrouwde achter je, je moet wennen aan het (nog) onbekende, aan nieuwe omstandigheden.

Met de beperkingen van een hoge leeftijd omgaan vergt moed. Wat je vroeger vanzelfsprekend kon, kun je nu niet meer. Je moet leren omgaan met de nieuwe grenzen die de leeftijd je oplegt. Je moet accepteren dat je soms afhankelijk bent van anderen.

Leren omgaan met een ziekte vergt moed. Je moet opeens aanvaarden dat je zwak en kwetsbaar bent.

In die zin zou in de bijbel weer Jozua een held kunnen zijn: niet omdat hij een succesvolle legerleider is, maar omdat hij het aandurft. Na de dood van Mozes wordt hij, de jonge man, diens opvolger. De taak is groot en hij voelt zich zwak. Maar hij vertrouwt op Gods belofte van steun. ‘Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij’ (Jozua 1: 9).

 

arrow