Deze titel is de ironische versie van een fenomeen dat zich in de naoorlogse tijd afspeelde in de Nederlandse hervormde kerk: de WIKA, of te wel de Werker in Kerkelijke Arbeid.
In de nood der tijden zocht men naar pragmatische oplossingen voor het tekort aan predikanten.
Maar wat mocht deze arbeider in de wijngaard des Heren verrichten?
Prediking, pastoraat, diaconaat, apostolaat, sacramentsbediening?
Een beetje WIKA kon werkelijk alles.
Het was het opstapje van vrijwilligerswerk naar een betaalde baan.
Veel WIKA’s zijn in het sociale werk terechtgekomen en hebben het daar ver geschopt.
Over het algemeen waren het meer vrouwen dan mannen.
Dat tekent ook de huidige situatie in de Vlaamse protestantse kerken.
Ik ken in het Vlaamse land kerken waar geen enkele man meer de dienst uitmaakt.
Vrouwen bezetten aldaar de stoelen van de kerkenraad.
Bijna allemaal meer of minder geschoolde vrijwilligers.
Een stevig enthousiasme doet hen de tent draaiende houden.
Vrijwilligers ook in de afgeleide functies.
Kosters en koffiezetters, organisten en schoonmakers, roostermakers en leden van de kerkfabriek, oppassers en catecheten, bloemisten en ga zo maar door.
Ieder draagt een steentje bij tot het functioneren.
Werkelijk, zij kunnen alles!
De officiële WIKA’s bestaan al lang niet meer, maar de arbeiders in de wijngaard zijn gebleven.
Hun engagement doet menig professional het hoofd eerbiedig buigen.
Vandaar ons applaus voor de vele vrijwilligers in de Vlaamse kerken!
Met hartelijke groet,
Jan van den Berg, emeritus predikant