Het zijn er maar weinig die hem dit kunnen nadoen. Othman El Hammouchi is nog maar ruim een jaar weg uit het Koninklijk Atheneum in Vilvoorde of zijn eerste boek is al uit. Niet een pamflet, een vlugschrift, maar een vrij fundamentele analyse van hoe het zit met de islam, met de wereldpolitiek, met
God en met het onderwijs – onderwerpen, waar je je als 19-jarige danig in kunt verslikken, maar Othman durft het aan.
Er vallen wel wat kanttekeningen te plaatsen bij deze publicatie, maar het diepste wat bij het lezen opkomt is toch vooral verbazing dat iemand op zo’n jonge leeftijd tot een dergelijk betoog in staat is.
Waar moet ik beginnen?
Goed, laten we bij de islam beginnen.
Othman is als moslim opgegroeid. In het begin van zijn boek geeft hij direct al aan waar hij staat. In het westen heeft men gezin, kerk, natie en traditie overboord gegooid. Wat daarvoor in de plaats is gekomen is een ‘culturele dictatuur’, waarin God niet meer bestaat en ‘relativisme, hedonisme,
naïef multiculturalisme en extreem individualisme’(11) bepalen wat je wel en niet mag denken. Othman ziet het als zijn missie de ‘heersende dogma’s recht in het gezicht te kijken’ (9) en het ‘eeuwenoude morele en spirituele erfgoed’ te verdedigen (10).
De rol van de islam is echter niet onproblematisch.
1. Er is op grote schaal sprake van onderontwikkeling.
2. Men zet zich massief af tegenover andere levensovertuigingen (53)
Othman stelt dat de fundamentalistische islam (het salafisme) een breuk vormt met de ontwikkelde islam die daarvoor wereldwijd verspreid was: in het Spanje van de middeleeuwen, in Indonesië, in Turkije… Klassieke auteurs als Averroës, Al Ghazali, Avicenna, enz. zijn in salafistische kringen onbekend.
Een belangrijke oorzaak van de morele achteruitgang in de islamitische wereld is de periode van koloniale overheersing.
Othman hoopt dat de westerse moslimgemeenschap een avant-garde zal vormen en de globale islamit
ische wereld terug zal voeren naar het beschavingspeil dat ze verloren heeft (70).
Een voorbeeld voor moslims kan de Haskala-beweging zijn in het jodendom van de 18e en 19e eeuw. In deze beweging wilde men de getto-mentaliteit verlaten en zich engageren in de West-Europese cultuur.
Othman vindt dat moslims in Europa de westerse beschaving als de hunne moeten opvatten. De moslimgemeenschap moet zich ‘bevrijden uit de klauwen van het Saoedisch bewind’ (62).
De hoofddoek moet niet afgeschaft worden, maar wel de hoofddoek volgens de monocultuur die het salafisme voorstaat. In het islamitisch recht mag er sprake zijn van lokale diversiteit (‘oerf).
De hoofddoek moet niet afgeschaft worden, maar wel de hoofddoek volgens de monocultuur die het salafisme voorstaat. In het islamitisch recht mag er sprake zijn van lokale diversiteit (‘oerf).
In een apart hoofdstuk gaat Othman in op de argumenten die er zijn om in God te geloven.
Intellectueel voelt hij zich het meest aangetrokken tot het kosmologische argument, dat stelt dat alles wat bestaat een oorzaak heeft. Dat betekent dat de oorsprong van onze kosmos niet in de kosmos zelf ligt, maar in iets/iemand daarbuiten. Het morele argument begint bij onze menselijke ervaring dat er objectieve waarden zijn. Verder is er het argument van de finetuning van het universum. De natuurwetten zijn precies goed op elkaar afgesteld.
Dit is zo onwaarschijnlijk dat er wel een goddelijke oorsprong aan ten grondslag moet liggen.
En dan is er nog het onderwijs.
Ongeveer vier keer klaagt Othman dat in het onderwijs de leerstof te veel ‘door de strot’ wordt geduwd. Maar: ‘je kunt niemand dwingen iets te leren’. Ook hier komt hij met Plato en Aristoteles aanzetten. Zijn beschouwing is echter theoretisch en blijft in het algemene steken.
Inderdaad dreigt in het ASO de school een kennisfabriek te worden. Maar er is wel degelijk onderwijsvernieuwing. Ik werk dat hier niet uit.
Othman komt helemaal los als hij in het vierde hoofdstuk een analyse maakt van onze cultuur en maatschappij.
Een belangrijk punt is dat Othman staten niet ziet als uitvergrote individuen, maar entiteiten die gedreven worden door macht (161).
Staten zijn een soort natuurverschijnsel; ze ‘zijn nietonderworpen aan morele wetten’ (165). Internationale verdragen hebben weinig uitwerking, omdat staten nog steeds soeverein zijn (167).
Zolang er geen wereldregering is ‘is geopolitiek realpolitik’ (169).
Othman heeft geen hoge pet op van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) in 1948. Deze verklaring ademt de geest v an het Westerse individualisme. De utopische verwoording werd door de opstellers met de voeten getreden in de koloniale landen waar zij de baas waren. Mensenrechten kunnen echter niet de basis zijn voor maatschappelijke eenheid (28), omdat ze voorbij gaan aan de identiteit van burgers. Identiteit kan een ‘tikkende tijdbom’ (44) zijn in de samenleving. Maar anderzijds bevordert identiteit ook sociale cohesie (45). Er is dus een ‘maatschappelijk regelmechanisme’ nodig om ontsporingen zoals in de tweede wereld oorlog te voorkomen.
in het onderwijs zouden vaderlandsliefde, beschavingsbesef en nationale symboliek gepromoot moeten worden (98). El Hammouchi noemt zich conservatief.
In het boek wordt dit niet uitgewerkt, maar uit zijn opiniestukken en interviews met hem weten we dat hij een voorstander is van ouderwetse familiewaarden, waarin seks bewaard wordt voor het huwelijk. Ongelijkheid tussen man en vrouw is niet een probleem, maar eerder een realiteit. Othman is tegen abortus en euthanasie. Ook voelt hij niets voor homofilie, alhoewel hij wel vindt dat de liberale rechtstaat zich in dergelijke kwesties afzijdig moet houden. El Hammouchi zet zich af tegen cultuurmarxisme, de ‘links-liberale moraal van tolerantie en universele liefde’ (97). Marx geloofde dat de economische verhoudingen in de samenleving allesbepalend zijn. Cultuurmarxisten zien overal vormen van onderdrukking, maar ze hebben een ondermijnend gedachtegoed: ‘relativisme, hedonisme en naïef multiculturalisme’ (11).
Dit is in grote lijnen waar Othman voor staat.
Hij is een beminnelijke jongeman, maar ik moet zeggen dat ik grote bezwaren heb tegen een aantal uitgangspunten. Wat mij het meest tegen de borst stuit is zijn beschrijving van de staat. In de geo-politiek van staten gaat het niet om moraal, maar om ‘machtsverhoudingen en belangen’ (178). Nog maar even voor de duidelijkheid een citaat:
De realist stelt louter vast dat oorlog wegens de aard van de internationale politiek onvermijdelijk is. We kunnen niet anders dan aanvaarden dat dit deel uitmaakt van de aard der dingen (184). Geopolitiek is machtsstrijd, geen domein van morele discussie.
We moeten de realiteit aanvaarden van een eindeloze war of all against all (186).
Dit getuigt van een cynische en amorele visie op de wereldpolitiek.
Staten moeten juist wel moreel verantwoordelijk gehouden worden voor misdaden tegen hun burgers en het schenden van internationale grenzen.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zie ik als een grote verworvenheid in onze menselijke geschiedenis. Onrechtmatige arrestaties, martelingen, discriminatie, enzovoorts kunnen ermee bestreden worden. Het conservatisme van El Hammouchi beperkt zich tot de persoonlijke levens sfeer. Uiteraard is persoonlijke moraal belangrijk en El Hammouchi heeft recht op zijn conservatieve standpunten. Maar op macro-niveau laat hij het onrecht aan zich voorbij gaan, omdat staten geen morele aansprakelijkheid hebben. El Hammouchi ziet veel afbraak van waarden bij ‘links’. Het zou goed zijn als El Hammouchi meer aandacht zou schenken aan atheïstische denkers als André Comte-Sponville, Ronald Aronson en Ronald Dworkin. De laatste pleit in Religion without God wel voor een absolute moraal.
Een tweede punt is dat Othman in zijn betoog veel onnauwkeurigheden toelaat. In de inleiding noemt hij Derrida, Michel Foucault, Lyotard, Lacan en anderen ‘progressieve marxistische intellectuelen’. Hoezo marxistisch? Het wordt mij niet duidelijk.
Bij de term ‘cultuurmarxisme’ ontbreekt eveneens een afbakening. Het uitgangspunt van marxisme is dat de economische verhoudingen alles bepalend zijn voor de menselijke verhoudingen en ons
uiteindelijk naar een revolutie zullen leiden. Cultuurmarxisten zien overal vormen van onderdrukking, in racisme, in seksuele discriminatie, achterstelling van allochtonen, enz. Op die manier is het een begrip, dat eigenlijk niet meer naar Marx verwijst. Een enkele keer kan ik het betoog van Othman niet meer volgen. Bijvoorbeeld als hij pleit voor het belang van identiteit voor wie wij mensen zijn, maar dat anderzijds in België ‘transcommunautaire vriendschappen’ moeten worden aangemoedigd (98). Het lijkt mij dat de consequentie hiervan is dat de nadruk op identiteit juist verdelend werkt en dat we beter nadruk kunnen leggen op universele mensenrechten – maar daar is Othman juist niet
enthousiast over…
Tja en dan zijn er nog wat bizarre uitlatingen tijdens interviews.
Dieren hebben geen rechten omdat het geen ‘co-contractanten zijn in het sociaal contract’ (Trouw 9 dec 2018).
‘Ik geloof niet in de liefde. Romantische liefde is een 18eeeuwse uitvinding’
(De Morgen 13 okt 2017).
Dus wel wat kritiek bij dit boek. Maar ik voel zeker ook bewondering.
Hoe is het mogelijk dat iemand van zijn leeftijd met zoveel documentatie een betoog opzet!
Othman heeft intellect en passie.
En hij heeft lef.
Misschien ben ik wel jaloers!
Jart Voortman
voorheen leerkracht aan het Koninklijk Atheneum Vilvoorde
Othman El Hammouchi, Lastige waarheden, de knoop in de westerse ziel, Polis 201
ISBN 9789463100915
ISBN 9789463100915