Uit de laatste Kerkmozaïek – december 2016
Op 25 oktober jl. verscheen in het Nederlandse dagblad ‘Trouw’ een artikel van Bob Becking getiteld ‘Na 500 jaar Reformatie lijkt de PKN door te schieten naar alledaagsheid’. Naar aanleiding van deze kop een gesprek met ds. Steven Fuite over de kleiner wordende kerk, haar kernwaarden en haar zoektocht naar relevantie in de samenleving van vandaag.
Kunt u het door Bob Becking gesignaleerde risico door te schieten naar alledaagsheid plaatsen?
Ds. Fuite: ‘Begin 2016 verscheen in de PKN een nota, getiteld ‘Kerk 2025: waar een Woord is, is een weg’, met de bedoeling een bezinning op gang te brengen over de plaats en taak van de christelijke
kerk in de 21e eeuw. In die nota wordt gesteld dat we terug moeten keren naar de elementaire zaken: back to basics. De eerste vraag die dan bij mij opkomt is: wat zijn die elementaire zaken? Anders gezegd: van welke tradities of gewoontes kunnen we ons ontdoen zonder te raken aan het wezen van de kerk en in simplisme te vervallen? In het licht van de ontwikkelingen in het kerkelijk landschap – kerken die noodgedwongen afscheid moeten nemen van een bloeiend gemeenteleven waarin zoveel dingen lukten – inderdaad een relevante vraag.’
Wat zijn volgens u de kernwaarden van de kerk?
‘Ik denk dat in het kerkelijk bewustzijn het present stellen van het Evangelie altijd centraal staat. Dat is in dit tijdsbestek minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Protestanten – en christenen in het algemeen – zetten zich vaak met groot engagement in voor anderen. Staan open voor de noden in de wereld, en bieden waar nodig hulp. Op die manier geven ze mee vorm aan een in hun ogen ideale
samenleving. Daar is natuurlijk op zichzelf niets mis mee. Ook Jezus deed dat. Hij genas zieken, gaf wie honger had te eten en laafde wie dorst had. Maar terwijl wij – zelfs in kerkelijke context – soms zo bang lijken ons te beroepen op de Bijbel, ging bij Jezus altijd het Woord vooraf. Dat is essentieel. Wij dreigen in al onze diaconale ijver, soms voorbij te gaan aan de rijkdom van de Bijbel en aan
het besef dat die ook ons rijk kan maken. Ieder mens hee.de mogelijkheid goed te doen. Maar een christen laat zich, als het goed is, inspireren door het Evangelie en mag zich gedragen weten door een God die met hem/haar meetrekt. Totaal aanvaard en voluit welkom. Daarmee draagt elk pogen iets goeds tot stand te brengen een zekere troost in zich, zelfs al maken we fouten en zien we soms de vruchten van al dat pogen niet.’
Heb je daar een kerk bij nodig?
‘Ik ben geneigd te zeggen: ja, ook al zegt dit niets over de manier waarop die kerk concreet vorm krijgt. De kerk biedt een spiritueel onderdak, laat je nadenken over de betekenis van je bestaan als klein mensje in het grote geheel. Kernvragen die ieder mens zich stelt krijgen in de kerk een extra dimensie, omdat ze verbonden worden met God. Je mag er geborgenheid ervaren, zin en samenhang. Hoop putten als je de moed verliest en samen gelovig het visioen op een betere wereld levend houden. Ik hoef je waarschijnlijk niet te vertellen hoe broodnodig dat is in de wereld van
vandaag.’
Maar de kerk wordt kleiner en verdwijnt op sommige plaatsen helemaal …
‘Dat is inderdaad een zorg. Een volle kerk is geen doelstelling – een kleine kerk is altijd nog beter dan een lege kerk – maar het valt niet te ontkennen dat een gemeente met veel geëngageerde mensen
inspirerend werkt. Ik denk dus dat we moeten waken voor een soort cognitief consonant denken, waarbij klein zijn bijna als een verdienste wordt gezien. Als een kerk leegloopt, kan dat óók een signaal zijn dat er dingen niet goed lopen. Dat vergt een zelf kritische houding. En ja, soms moet de conclusie worden getrokken dat er fouten gemaakt zijn. Dat het beter had gekund. Maar zonder
schuldgevoel. En dan vol vertrouwen het net over een andere boeg gooien. Het is de kunst ook als het minder gaat het heilige vuur brandend te houden.’
Wat voor nieuwe wegen worden er bijvoorbeeld ingeslagen?
Al tastend wordt gezocht naar nieuwe vormen van kerk-zijn die beter aansluiten bij onze veranderende samenleving. Met name in het district Oost- en West Vlaanderen ontstaan er enkele pioniersplaatsen. Op deze manier wordt getracht het Evangelie present te stellen in dorp of stad zonder dat een klassiek-kerkelijke gemeenschap wordt gesticht. Aangepast aan de sociale en culturele noden binnen die specifieke context.’
Maar loop je dan niet juist het risico te vervallen in een vorm van maatschappelijke bedrijvigheid
die geleidelijk aan losgezongen is van het Woord?
‘Het is niet de bedoeling klassieke vormen van kerk-zijn te vervangen. Wél is het goed om op plekken waar dat níet meer gaat, in vertrouwen op God een nieuw avontuur aan te gaan. Dat kan soms al door nu eens écht te gaan samenwerken met die andere VPKB-gemeente vlak in de buurt. Kerk-zijn blij. altijd ook een zoektocht naar de ander die uit dezelfde Bron wil putten als jij. Zonder de ander gaat het niet. Ik moet hierbij denken aan het begrip ‘minjan’ uit het Jodendom: je hebt tenminste 10 Joodse volwassen mannen nodig om een volledige Joodse gebedsdienst te houden. Alleen al die tiende zijn – het vervolledigen van de minjan – kan je bestaan betekenis geven. En als ook dat teveel
is, dan is er nog die uitspraak van Jezus: waar twee of drie mensen in Mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden. Zolang we de ander blijven zoeken, en in hem of haar de Ander – of dat nu in een
bloeiende gemeente is of op een pionierspost ergens in de stad – mogen we er toch op vertrouwen op de goede weg te zijn?’
Interview
Annet Sinnema