Het is beter te lijden, indien God dat wil,
omdat men goed doet
dan omdat men kwaad doet.
(1 Petrus 3:17)
Het zijn geen gemakkelijke tijden voor de kerk. Ja, het is vooral de Rooms-katholieke kerk die onder vuur ligt, met alle misbruikschandalen, maar geloven in het algemeen, en dus ook alle kerken, delen in de klappen. Kerken zijn gedaald op de populariteitspoll, zoveel is zeker. Het is een proces dat al langere tijd aan de gang is, en het einde is vooralsnog niet in het zicht. Steeds meer mensen gaan denken: geloven brengt alleen maar ellende. En je kunt wel zeggen: dat is een oppervlakkig oordeel, maar we zitten er toch maar mee. Ook een brief van een Nederlandse politicus die zich afgelopen maand onder volle media-aandacht met veel aplomb uitschreef uit de kerk, doet de kerk (breed gezien, in oecumenische zin) geen goed.
Wat dat betreft spelen de media niet altijd een even gunstige rol, en in onze tijd van berichtenmanipulatie op internet, tweets en memes wordt de nuance vaak uit het oog verloren. Daarom is het extra goed dat wij als kerk (nogmaals in oecumenische zin) rustig blijven doorgaan met het ons inzetten voor goede zaken. De kerk blijft zich bezighouden met haar kerntaken: leren, vieren en dienen. Daarom is het goed dat ook afgelopen maand er weer een Vredeswake en een Vredeswandeling waren, waar ook wij als protestanten aan meededen. Het zijn tekenen van hoop, ondanks het feit dat het op kleine schaal is.
Toch zijn de gebeurtenissen van de afgelopen jaren wel aanleiding om nog eens – heel protestants – zelfonderzoek te doen. Wat zegt de Bijbel eigenlijk over “imago”? Het imago van de kerk gaat achteruit, maar moeten wij ons daar druk over maken?
Het antwoord is, zoals meestal in de Bijbel, genuanceerd. Laten we eerst naar onze Heer Jezus kijken. Was Hij bezig met imago? Het antwoord zal onmiddellijk bij de meesten van ons opkomen. Jezus was in Zijn tijd helemaal niet met imago bezig, maar Hij zette al Zijn tijd en energie volledig in voor het goede. Jezus kwam om de waarheid te brengen van het nieuwe Koninkrijk, om zieken te genezen, om mensen die innerlijk gebonden waren te bevrijden, om Zijn leerlingen toe te rusten, en tenslotte… om te lijden en te sterven. Een woord dat in onze tijd populair is, en dat op Jezus van toepassing is, is “authentiek”. Andere moderne (nu ja)woorden die wij kunnen gebruiken om Jezus’ optreden te karakteriseren zouden kunnen zijn: “altruïstisch”, “visionair”, “integer” en “daadkrachtig”.
Deze karaktereigenschappen maakten hem populair bij sommigen, maar ook zeer impopulair bij anderen. Jezus’ populariteitscurve ging van pieken (intocht in Jeruzalem) naar dalen (Goede Vrijdag). Maar het belangrijkste wat we kunnen constateren is: het maakte Jezus niet uit. Hij was… wel, al die dingen die ik daarnet opsomde. Een voorbeeld voor ons dus. Hij hield Zijn blik gericht op Zijn opdracht, en op Zijn hemelse Vader. Het resultaat was: een bediening die de wereld, en vele mensenharten, veranderde.
Maakt imago voor een christen dan helemaal niet uit? Toch wel: we komen daar ook Bijbelteksten over tegen: “Beter een goede naam dan een kostbare geur” (Prediker 7:1), “grote rijkdom” en “waardering” (Spreuken 22:1), enzovoort. Hoe verhoudt zich het één tot het ander? De tekst bovenaan dit stukje biedt de sleutel. We hebben de opdracht om “goed te doen”. Is dat een volledige garantie dat ons imago als kerk goed is? Dat niet. Van Jezus werd bijvoorbeeld geheel onterecht gezegd dat Hij een “veelvraat en een dronkaard” (Matth. 11:19) zou zijn. Maar de Bijbeltekst bovenaan deze meditatie blijft onze opdracht. Laten we ons leven in dienst stellen van God (Rom. 6:13) en voor het overige geldt: doe wel en zie niet om.
Dominee
Marcel Pool
Foto Tegeltjeswijsheid