De eerste steen

Vijftig jaar geleden, op zondag 29 september 1968 werd de eerste steen gelegd van ons kerkgebouw aan de Nieuwe Graanmarkt. Op foto’s is te zien dat een grote groep mensen samengekomen was om hiervan getuige te zijn; ze stonden op en om een trap die van de straat naar beneden voerde, naar wat we later ‘de krocht’ zouden gaan noemen. Aan de glimmende paraplu’s kun je zien dat het die dag behoorlijk regende.

De bijeenkomst werd geopend met een korte toespraak van ds. Ed. Pichal, die destijds Synodevoorzitter was. Hij sprak onder andere de zelfbewuste woorden:

“Mijn waarde vrienden, ik verklaar hier ronduit en stoutweg dat de tijd is aangebroken dat wij, protestanten in dit land, overal uit onze pakhuizen tevoorschijn moeten komen. Daartoe is het nu hoog tijd. Veel te lang hebben wij ons al te strikt gehouden aan de beperkende maatregelen van het Toleranz Patent aan onze voorvaderen in 1781 door Jozef II geschonken. Bijna overal in den lande zijn onze bedehuizen ondergebracht in achterwinkels, in pakhuizen, in schuren, op zolders, en ze zijn ongeveer allemaal in stille, afgelegen zijstraten gevestigd. Dat moet nu eens uit zijn! We hebben volop het recht, als volwaardige burgers ‘gevel op straat’ te hebben. Onze bedehuizen mogen en moeten goed zichtbaar zijn, midden in de dorpen, midden in de stadskwartieren liggen…”

Vervolgens sprak de heer Berend Heringa, voorzitter van de Raad van Bestuur, de mensen toe; hij stelde de bouwlieden aan de gemeente voor.

Uit Psalm 127 werden de eerste twee verzen gelezen: over “het vergeefse zwoegen van de bouwlieden, als de Here het huis niet bouwt.”

Daarna werd de eerste steen gemetst door één van de kinderen, Stefan Vandezande, die deze eervolle taak gekregen had als erkenning voor de verdiensten van zijn grootvader, Gaston Vandezande. Er stond een grote groep van kinderen met hun ouders om hem heen toen hij dit mocht doen. Stefan zelf stak keurig in het pak; zijn familieleden en de kinderen keken goedkeurend toe.

Er volgde een gebed, en vervolgens werd de bijeenkomst afgesloten met het lied “Zingt een nieuw lied voor God de Here”, passend bij de bouw van een nieuwe kerk. Vooral door het derde couplet zullen op die dag veel aanwezigen zich aangesproken hebben gevoeld: “God wil aan ons telkens weer tonen/dat Hij genadig is en trouw./Dat Hij met ons samen wil wonen,/geeft ons de moed voor dit gebouw./Maar niet met steen en hout alleen/is ’t grote werk gedaan./’t  Zal om ons zelve gaan.”

Als er tijd geweest was voor een tweede Bijbellezing, zouden predikant en kerkenraad zeker en vast gekozen hebben voor Efeziërs 2, waar het immers, bijna net als in de woorden van ds. Pichal, ook gaat over ‘volwaardig burgerschap’. “Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als hoeksteen. Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.” (Efeziërs 2:19-22)

Het leggen van een eerste steen is, zo gezien, een haast sacramentele handeling!

Douwe Boelens

arrow