Het gaat er eindelijk van komen: op zondag 8 oktober word ik officieel bevestigd als stadspredikant in Gent. Ik ben dan al bijna een jaar actief in de stad en ik kan met een gerust hart zeggen dat Gent in die tijd echt mijn thuis is geworden. Maar…. Wat doet de Gentse stadspredikant dan zoal?
Het eerste halfjaar was dat vooral: verkennen. Rondsnuffelen in het Gentse maatschappelijk middenveld. Kijken wat daar gebeurt, vooral als het gaat om de ‘rafelrand’ van de Gentse samenleving (een tipje van de sluier: daar gebeurt veel!). Mensen leren kennen die daarbij betrokken zijn; bijvoorbeeld via het netwerk van KRAS (een van oorsprong katholiek netwerk van organisaties die aan armoedebestrijding doen), het buurtwerk en het straathoekwerk. En dat alles natuurlijk steeds met de vraag in het achterhoofd: wat kan mijn specifieke bijdrage, als stadspredikant – of, zoals ik mezelf bij voorkeur noem: straatpastor – aan dit geheel worden? Waar ga ik mij in het bijzonder op richten? Want één ding is van meet af aan duidelijk geweest: Gent is een grote stad waar veel gebeurt en dat kan één straatpastor nooit allemaal aan. Ik zal keuzes moeten maken. In mijn allereerste werkplan had ik me al voorgenomen om na de verkenningsperiode twee of drie ‘speerpunten’ te formuleren waar mijn werk zich in het bijzonder op gaat richten.
Dat eerste halfjaar ligt alweer een tijdje achter ons. Op de vragen die ik daarnet stelde, heb ik nog geen éénduidig antwoord (voor zover dat al zou bestaan), maar er beginnen zich contouren af te tekenen. Ik ben op dit moment regelmatig aanwezig op plaatsen waar mensen vanuit de rafelrand te vinden zijn. Met name op plaatsen waar je dak- en thuislozen kunt aantreffen. Dit is een eerste ‘speerpunt’ in mijn werk. Op de plekken waar ik nu regelmatig kom, begin ik een bekend gezicht te worden en begin ik ook zelf mensen te leren kennen. Erg snel gaat dat natuurlijk niet; dit soort pastoraat is gebaseerd op het opbouwen van relaties en dat kost per definitie tijd. Ik ben blij met ieder klein stapje. Ook bijvoorbeeld als ik iemand die ik vanuit één van de inloophuizen ken, op straat tegenkom en een praatje maak. Wat me wel opgevallen is: onder daklozen kom je veel spiritualiteit tegen. Soms heel vage en soms heel diep doordachte. En als zo iemand hoort dat ik predikant ben (of straatpastoor zoals ik ook regelmatig genoemd wordt), dan wil die ook wel vaak over haar of zijn spiritualiteit praten.
Een tweede speerpunt in mijn werk is voortgekomen uit het contact met de organisatie Cherut, die een lijntje heeft naar de Brabantdamkerk. Cherut richt zich op ondersteuning van vrouwen in de prostitutie, een groep mensen die in het Gentse buiten veel boten valt. Zelfs de mensen van het straathoekwerk hebben hier niet veel ingang. Cherut wil dit jaar een huiskamer starten waar de vrouwen uit het glazen straatje een veilige plek kunnen vinden. De bedoeling is dat ik daar ook regelmatig te vinden zal zijn. In voorbereiding ben ik al een keer meegelopen met hun outreach-team, en dat zal in de toekomst nog wel vaker gebeuren.
En dan ben ik tegenwoordig ook een middag per week te vinden in de gevangenis aan de Nieuwe Wandeling, waar ik ook een of twee keer per maand in de protestantse kerkdiensten voorga. Voor mij ligt dat direct in het verlengde van mijn werk op straat. Als ik met straatbewoners spreek, en als die dan horen dat ik ook in de gevangenis werk, blijken zij die heel vaak wel eens van binnen te hebben gezien…. Er is nogal wat overlap tussen de gevangenis en de straat.
Wilt u meer weten over deze mooie en boeiende baan-die-geen-baan-is van mij? Dan wijs ik u graag op mijn weblog, waarop ik heel regelmatig schrijf over mijn ervaringen op straat en mijn overdenkingen daarover. Want op straat valt altijd wel iets te beleven.
Heleen Ransijn
Weblog: https://stadspredikant.gent/