“In Jeruzalem werd het feest van de Tempelwijding gevierd; het was winter.” (Johannes 10: 22)

De evangelist Johannes vertelt dat Jezus zich in het tempelcomplex in Jeruzalem bevindt wanneer het feest van de Tempelwijding wordt gevierd. Dit feest van de Tempelwijding verwijst niet naar de inwijding van de eerste tempel gebouwd door Salomo (2 Kronieken 5-8) of naar de inwijding van de tweede tempel (Ezra 6: 14-20), maar naar de herinwijding van de tweede tempel door Judas de Makkabeeër.

 

Men vindt geen enkele verwijzing naar dit feest in het Eerste Testament, enkel in de Apocriefe Boeken (dat zijn boeken die niet in de Joodse of Protestantse Bijbel werden opgenomen, wel in de Roomse Bijbel) van de Makkabeeën. Dit feest werd dus niet door God ingesteld maar het is een herinnering aan een geschiedkundig gebeuren, en het werd in de tijd tussen het Eerste en het Tweede Testament ingevoerd.

 

Alexander de Grote veroverde grote delen rond de Middellandse Zee en stichtte een wereldrijk. Na zijn dood 323 v.Chr. werd zijn rijk onder zijn generaals verdeeld. Judea, Samaria en Galilea werden hierdoor bij het Seleucidische rijk onderverdeeld. De Sellucieden waren Grieken, en zij wilden alle volken waar zij over heersten onder Griekse invloed brengen: ze voerden overal de Griekse taal in, Griekse namen, Grieks onderwijs, Griekse goden, enz. De Seleucidische koning Antiochus IV Epifanes liet in 164 v.Chr. in de tempel van God in Jerusalem een altaar voor de Griekse god Zeus bouwen, en hij liet er varkens offeren. De tempel van God was daardoor ontwijd. De Joden kwamen onder leiding van de Makkabeeën in opstand. De Sellucieden werden verjaagd, het altaar voor Zeus werd afgebroken, en de tempel van God werd gereinigd en werd weer ingewijd.

 

In de tempel stond een menora, een zevenarmige kandelaar. Elke arm van de kandelaar had een bakje voor olie en een lont. Alleen koosjere olie mocht gebruikt worden. In de tempel vond men nog een kruikje met voldoende koosjere olie voor één dag, maar volgens de legende brandde de kandelaar acht dagen, de tijd die nodig was om weer koosjere olie aan te maken.

 

De evangelist Johannes verwijst met ‘het feest van de Tempelwijding’ naar het feest waarbij het wonder dat de menora acht dagen brandde wordt gevierd. Dit feest wordt Chanoeka genoemd (“chanoeka” in het Hebreeuws betekent “inwijding”, naar de herinwijding van de tempel). Tijdens Chanoeka gebruikt men een speciale kandelaar met 8 armen en een speciale negende arm waarmee de lichtjes in de andere acht armen worden aangestoken. Het feest duurt 8 dagen, en elke dag wordt er een extra kaars aangestoken. Ook de woonhuizen worden versiert met lichtjes. Vandaar de andere naam van Chanoeka: het “Feest van de Lichtjes”.

 

Chanoeka is een familiefeest: men geeft cadeaus, men zingt liederen, en men speelt spelletjes. Aangezien Chanoeka een winterfeest is, doen deze uiterlijkheden denken aan onze Christelijke feestdagen in december (Sinterklaas en Kerstfeest).

 

Chanoeka herdenkt eigenlijk om op te komen voor zijn eigen cultureel-religieuze entiteit in een pluralistische samenleving. Men heeft het recht om anders te zijn. Chanoeka heeft ook een sterke spirituele invulling: de overwinning van het licht op de duisternis, de overwinning van het goede op het kwade. Ook deze spirituele invulling doet ons denken aan Kerstfeest.

 

Onze kerken komen steeds meer in een minderheidspositie te staan, en wij kunnen veel van onze Joodse vrienden leren. Wij hebben het recht om anders te zijn dan onze seculiere buren. Maar anders-zijn is niet hetzelfde als wereldvreemd-zijn. Wij mogen niet wegkruipen in onze kerken, zoals men in de geschiedenis de Joden wegens hun anders-zijn hebben weggestoken in getto’s. Wij, Christenen, staan in de wereld, en wij wijzen de weg door het goede voorbeeld te geven: goed zijn voor je naaste, je naaste respecteren, je naaste dienen, je naaste liefhebben. Ook zijn wij bereid om hulp te bieden aan eenieder die het nodig heeft. Dit kan verwezenlijkt worden door een kerk te zijn met open deuren, met zicht op de wereld; een kerk waar we omzien naar elkaar, waar we elkaar bemoedigen, waar we samen vieren, waar we hulp bieden aan de kwetsbare mens, waar we warmte bieden, enz., een kerk dat een echte gemeente in Jezus Christus is.

 

Dit jaar wordt Chanoeka van zondag 28 november ‘s avonds tot maandag 06 december ‘s avonds gevierd. De Christenen vieren op zondag 28 november Eerste Advent, en wordt de eerste van de vier adventskaarsen aangestoken, en ‘s avonds begint Chanoeka voor de Joden, en steken zij de eerste van de acht Chanoekakaarsen aan. Samen vieren wij ons anders-zijn, samen kijken wij uit naar de overwinning van het licht op de duisternis, de overwinning van het goede op het kwade.

 

Ds. Harry Sinnaghel

 

Beeld: pixabay

arrow