Hoe kan je als protestants-evangelische christenen met elkaar samenwerken in een geest van éénheid, als je deel uit maakt van een hele waaier van behoorlijk van elkaar verschillende kerkgenootschappen? Dat was een vraag die reeds zéér actueel was tijdens de Opwekkingbeweging van John Wesley. John Wesley was een priester van de Anglicaanse kerk in de 18de eeuw. Hij en zijn broer Charles zijn bekend geworden als de stichters van de Methodistische beweging. De Anglicaanse Staatskerk in hun dagen koos duidelijk de kant van de betere burgerij en de adel. Met beroep op het evangelie kozen John en Charles echter voor de armen en de minsten. Veel arbeiders in de mijnen werkten voor een hongerloon in dienst van fabrieksbazen die op zondag netjes in de kerk zaten. Toen John en Charles in hun preken nogal duidelijk werden over de geldzucht van de fabrieksbazen werden ze in de ene kerkdienst na de andere geweigerd om nog de kansel te bestijgen. Tegelijk begonnen John en Charles met openluchtprediking.
Op marktpleinen en zelf op de grafzerk van hun vader naast een kerk waar ze niet meer welkom waren (dit was eigendom van de familie Wesley en kon hun niet geweigerd worden om op te gaan staan). Het methodisme was sterk sociaal bewogen. De formele protestantse Kerk van Engeland echter helemaal niet. Al gauw waren het niet alleen leden van de Anglicaanse kerk die zich aansloten bij de Methodistische beweging, maar ook belangstellenden afkomstig uit de kleinere kerkgenootschappen, de zogenaamde dissenters. Quakers, baptisten en leden van onafhankelijke kerken werden betrokken in deze Opwekkingsbeweging.
Hoe werk je met elkaar samen in zo’n diverse context? Gedreven door het evangelie om mensen in geestelijke en praktische nood te helpen en toch zo verschillend van geloofsopvatting en geloofspraktijk? Bij de Quakers was het zowel voor mannen als vrouwen toegestaan om een overdenking uit de Bijbel door te geven. Bij andere kerkgenootschappen in de 18de eeuw was dit totaal ondenkbaar. Anglicanen hadden de gewoonte om ook zuigelingen te dopen en baptisten daarentegen vonden dit niet Bijbels en doopten alleen gelovigen die getuigenis konden geven van een eigen persoonlijk geloof. Leden van de Anglicaanse kerk hadden bisschoppen als leiding van hun kerkgemeenschap maar in onafhankelijk gemeenten werden beslissingen genomen door de vergadering van de leden van de plaatselijke gemeente of door een raad van oudsten. Of heden ten dage: zo zijn er kerken waar vrouwen mogen preken en de sacramenten bedienen en dan weer anderen waar muziekinstrumenten niet toegelaten zijn.
Christenen met behoorlijke verschillen in geloofsopvattingen en geloofspraktijken wisten elkaar toch te vinden in de Methodistisch beweging. Maar op basis van wat? Kennelijk niet op basis van precies dezelfde geloofsopvattingen en geloofspraktijk.
De geestelijk vader van deze opwekkingsbeweging John Wesley, heeft ons een preek (preek nr. 34) nagelaten waar hij een basis geeft om wel samen te kunnen werken. Niet op basis van geloofsopvattingen of geloofspraktijken. Maar op basis van de liefde! Namelijk Gods liefde die zich heeft laten kennen in de persoon van Christus Jezus voor een verloren en gebroken wereld. Deze liefde drijft christenen om samen te kunnen werken tot liefde en zorg voor mensen in nood. Een drijfveer die allerlei verschillen verre overstijgt. Deze liefde van Godswege in Christus voor een verloren wereld is sterker dan alle verschillen in geloofsopvattingen en geloofspraktijken. Dit is m.i. nog steeds het geval. Ook in onze aalmoezeniersdienst.
Willen we gedetineerden winnen voor ons eigen kerkgenootschap en onze eigen opvattingen of willen we gedetineerden winnen voor de liefde van God in Christus, de Levende Heer? Dit maakt m.i. nog steeds het verschil uit of we als protestants-evangelische aalmoezenier echt kunnen samenwerken of dat het juist moeilijk wordt om samen te werken.
Chris Bultinck – aalmoezenier te Dendermonde in INTRA MUROS #1 – 2023