Interview met Tünde Boelens
Zoals in elk ziekenhuis, kan ik maar naar binnen via een aangeduid pad en met gepaste uitleg, mondmasker en ontsmette handen. Ik heb een afspraak met Tünde Boelens, de enige protestantse ziekenhuis- en rusthuispastor in betaald dienstverband in Vlaanderen[1]. Tünde werkt al elf jaar voor ZiekenhuisNetwerk Antwerpen (ZNA) en Zorgbedrijf (ZB), het netwerk van woonzorgcentra. In totaal zo’n 28 zorghuizen! Iedereen die in een ziekenhuis of woonzorgcentrum wordt opgenomen, mag vragen om pastorale bijstand van levensbeschouwing naar keuze. Tünde bezoekt kerkmensen, aanvullend op het gemeentepastoraat, maar ook en vooral veel zoekers. Zij maakt deel uit van de Dienst Levensbeschouwelijke Zorg, waarin katholieke pastores en vrijzinnig moreel consulenten haar collega’s zijn[2].
Tünde, hoe ervaar jij jouw werk?
Ik ben zo dankbaar dat ik dit mag doen. Het voelt als mijn roeping van God. Ik ervaar dat ik geleid word naar mensen en heb al zoveel mooie dingen meegemaakt. Vooral samen bidden is een heilig moment. Maar ik heb ook veel gewone gesprekken en merk wat een zegen het is om mensen een luisterend oor en bemoediging te kunnen geven.
Kun je nog wel werken in deze coronatijd? Kom je bij patiënten die besmet zijn?
Nee, wij mogen besmette mensen niet bezoeken; dit verbod geldt voor iedereen. We mogen ook maar in enkele rusthuizen komen, met de nodige voorzorgen. Dit allemaal om verdere verspreiding te helpen voorkomen. Wel mogen wij families bijstaan bij het afscheid nemen.
In de gewone afdelingen mag ik wel komen en daar is de nood aan een gesprek hoog. Niet-corona-patiënten hebben nu extra nood aan ondersteuning, merk ik. Er is veel eenzaamheid en onzekerheid, veel angst ook. In de psychiatrie kom ik elke week, ik merk ook daar dat de psychische noden toegenomen zijn.
Ben je zelf niet bang dat je besmet raakt? Hoe ga je om met de corona-ellende? Kun je een voorbeeldverhaal vertellen?
In het begin was het voor iedereen zoeken, hoe hiermee om te gaan. Zoals veel hulpverleners vielen we eerst allemaal stil en kwamen we dan geleidelijk weer op gang door manieren te zoeken die veilig zijn. De angst in het begin is veranderd in des te meer liefde en meeleven met zoveel mensen. Ook met personeel, dat zo hard zijn best doet. Onze dagen zijn goed gevuld. Vergaderen via computerscherm is ook niet aangenaam. Maar wat vooral moeilijk is, is de onmacht. Het is erg om te weten van zoveel nood en niet bij mensen binnen te mogen. Wel merk ik dat de contacten met mensen bij wie ik wel mag komen, met name in rusthuizen, zich verdiepen. Een mevrouw zei laatst tegen mij: “ik bid weer”…
Het waren intensieve weken en maanden. Mensen die ik volgde in rusthuizen zijn in mijn ziekenhuizen beland, enkele van hen zijn overleden. Dat is elke keer een verlies. Ik troost me met de gedachte dat elk van hen na een vol leven al verlangde om naar de Heer te gaan.
Wat voor mij vooropstaat is dankbaarheid voor Gods leiding. Er gebeurt ook veel moois, juist nu. Er is een mijnheer die ik jaren heb gevolgd, die lang niets met het geloof heeft gedaan, maar twee jaar geleden om mijn pastorale bijstand vroeg. Hem heb ik nog kunnen begeleiden tot het laatste (niet corona) en hij heeft zich aan Jezus toevertrouwd. Dit is waar ik het voor doe: mensen in aanraking brengen met Gods liefde, en als ze zich daarvoor openstellen, dat is het mooiste wat er is: dat ze thuiskomen bij God en vrede en geluk vinden door de Heer.
Ik wil ook nog mijn speciale dank uitspreken aan Marian Knetemann die vanuit het Vlaams Bijbelgenootschap mij in de nood aan bijbelse boeken onmiddellijk voorziet. Daarmee biedt zij een belangrijke ondersteuning voor ons werk voor de mensen.
Ook een grote dank aan alle Antwerpse en andere predikanten die online kerkdiensten verzorgen. Na een intense week kan ik telkens daarmee geestelijk opladen om verder te kunnen.
Dank je wel voor dit inspirerende gesprek, Tünde.
Graag gedaan.
Interview door ds. Petra Schipper
[1] In het UZA maakt Ria van Belzen deel uit van het oecumenisch pastoraal team; in andere verzorgingsinstellingen wordt er in pastoraat voorzien door protestantse/evangelische contactpersonen op vrijwillige basis, gecoördineerd door de bevoegde ARPEE-commissie.
[2] Voor vragen om een imam of rabbijn nemen zij contact op met betreffende contactpersonen in de moslim- dan wel joodse gemeenschap.