Het volk aan de andere kant

Onder de brandende zon, ergens tussen daar en ginds, zoeken drie vrouwen hun weg.

Urenlang ploegen ze voort, totdat de oudste plotseling stil houdt.

‘Ik weet wat het betekent een vreemdeling te zijn,’ zegt ze. ‘Hoe goed je hun taal ook leert spreken, hoezeer je ook je best doet hun eten lekker te vinden en je te kleden naar hun mode, nooit zal je één van hen zijn. Het geluk zal daar nooit aan jouw kant staan. Altijd zullen ze zeggen dat je een buitenlander bent. Dus wees verstandig en ga terug naar waar je vandaan komt.’

Ze weet één van de twee te overtuigen. De ander is halsstarriger. Die klampt zich aan haar vast en roept uit dat ze haar nooit in de steek zal laten!

De oudere vrouw schudt haar hoofd, maar de jongere houdt vol. Ze zegt dat ze haar eigen nationaliteit zal opgeven en zich vol overgave zal inzetten voor haar nieuwe moederland. Dat ze de taal zal leren en werk zal vinden. Ze zegt zelfs dat ze haar eigen geloof zal afzweren en zich zal bekeren tot de godheid van het nieuwe land, wie of wat dat ook is…

Tegen zoveel naïviteit is de oudere vrouw niet bestand. Ze kent de mentaliteit van het volk aan de andere kant van de rivier, maar ze wil haar de hoop niet ontnemen.

Ze denkt: ‘Ach, ze zal het wel merken.’

×Note: To download, click the button. If it doesn't work, right click, then click "Save Link As." Download only works if media is stored within this site. Download PDF
arrow