Over virus, samenleving en politiek, protestants protocol en protestantse ergernis

Lang geleden was de verhouding tussen Kerk en Staat weliswaar gevoelig maar duidelijk. Die tijd is voorbij. De relatie tussen de erkende erediensten/levensbeschouwingen en de diverse Belgische regeringen is niet alleen gevoeliger en zelfs kwetsbaar geworden, ze is ook bijzonder complex.

Een makkelijk aanwijsbare reden voor dat laatste ligt in de recente Staatshervormingen. Veel bevoegdheden m.b.t. het toezicht op de erkende erediensten werden overgeheveld van het federale niveau naar de Gewesten, met elk hun eigen aanpak, wetgeving en voortdurende hervormingsdrang van die wetgeving. Ik kan daar lang over praten of klagen, maar laat dat na. Er is meer aan de hand. Elk van de Gewesten vertoont een schrijnend gebrek aan inzicht in hoe een erkende eredienst nu eigenlijk functioneert. Eén simpel voorbeeldje: meermaals werd ik ontboden op een Ministerieel kabinet, waar mij vragen werden gesteld waarop men onmiddellijk – want alles is altijd urgent, zeker als je ontboden wordt – mijn inhoudelijke positie wilde weten en/of mijn akkoord wilde vernemen. Alsof ik een alleenheerser ben. Dat niet alleen de politieke wereld maar ook de VPKB en de ARPEE democratisch georganiseerd zijn, gaat er maar moeilijk in.

 

Was er altijd al veel overleg tussen de representatieve organen van de erediensten en de burgerlijke overheden, de uitbraak van de pandemie medio maart vorig jaar en de noodzaak tot een gecoördineerde aanpak zorgde ervoor dat deze contacten nog intensiveerden. De hoofden van de erkende erediensten trokken van kabinet naar kabinet om daar met virologen en excellenties te vergaderen en vervolgens op de eigen situatie afgestemde protocollen te schrijven. Zo ook de beide covoorzitters van de ARPEE, en dat in goede samenwerking. Blijft dat het om de paar weken uitvaardigen van een protocol geen aangename opdracht is. Ik ben het normaal gaan vinden om na een nieuw protocol van uiteenlopende hoeken kritiek te krijgen. Als reactie op zo’n draaiboek uit de begintijd, stuurde een gemeentelid mij een boze brief omdat personen ouder dan 60 gekwalificeerd stonden als behorend tot een risicogroep. Ik begrijp die pijn, los van het feit dat ik zelf ook weldra tot die leeftijdscategorie hoop toe te treden. Ik versta ook de behoefte om je af te reageren. We zijn allemaal mensen, vol gevoelens van onmacht, met angst, met verdriet om de eenzaamheid en om de eenzamen, rouwend. Zo’n concreet protocol is dan een dankbare schietschijf. En onze kerk is ook zo divers. De ene predikant was vol onbegrip dat de ARPEE niet resoluut alle kerkgebouwen op slot gooide, de ander vond het inperkende protocol dan weer getuigen van gebrek aan geloofsmoed.

Wat men soms vergeet is dat de VPKB en/of de ARPEE van alles en nog wat kan zeggen en de ervaringen en noden op het terrein onder de aandacht van de autoriteiten kan brengen, het is en blijft de Minister die beslist, zwart-op-wit in een Ministerieel Besluit.

 

Op dit moment is er weer veel overleg op uitnodiging van en met burgerlijke overheden. Ditmaal over de vraag of er al dan niet ethische of religieuze weerstand tegen het vaccinatiebeleid te bespeuren valt en hoe de representatieve organen van de erkende erediensten eraan kunnen bijdragen dat hun respectievelijke achterban zich zal laten vaccineren.

In zekere zin wordt daarmee de maatschappelijke betekenis van de erediensten erkend. Zo hoort dat ook. Die betekenis is een feit. Mijn indruk is dat dit in de brede samenleving ook wordt beseft. Het leven draait om zoveel meer dan economie, er is zoveel behoefte aan diepe zingeving, aan warm welkom, aan helende geborgenheid en er is zoveel discriminatie en sociaal-maatschappelijk onrecht aan te pakken, zoveel armoede en geestelijke armoede te bestrijden. Dat de erediensten een actieve en belangrijke rol vervullen in de samenleving staat buiten kijf. Het valt echter te betreuren dat er daarvoor vanuit de politieke wereld doorgaans enkel oog is bij calamiteiten. Na de terreuraanslagen op Charlie Hebdo (januari 2015) en op Zaventem en Maalbeek (maart 2016) werden de rode lopers uitgerold, mooie foto’s genomen en klonken eendrachtige verklaringen van de overheid en de erediensten. Zoals de voorbije twaalf maanden ook door talloze VPKB-ers voorbeeldig aangetoond werd, staat een geloofsgemeenschap niet naast, boven of onder de samenleving. Wij zijn een integraal en vormend onderdeel van onze samenleving.

Toch gebeurde het vorig jaar meermaals dat er bij persconferenties van het Overlegcomité over de bijstelling van de Corona-maatregelen nauwelijks of geen aandacht was voor synagoge, moskee of kerk. Dat staat niet alleen in schril contrast met het wederzijds respect tussen Kerk en Staat, één van de fundamenten van onze maatschappij, maar het doet miljoenen gelovige inwoners van ons land absoluut geen deugd om zo makkelijk te worden vergeten. Dat en het gevoel als erediensten geïnstrumentaliseerd te worden als bindmiddel op crisismomenten, wordt deze maanden aangekaart in politieke kringen. Niet vanuit een klagende en verongelijkte houding dat wij altijd maar weer worden overgeslagen, maar omdat het niet goed is dat ons land verschraalt.

 

Ds. Steven H. Fuite,

Voorzitter van de Synodale Raad van de Verenigde Protestantse Kerk in België

Nieuwigheden en updates kan u hier terugvinden :  https://nl.protestant.link/

 

arrow