God maakte voor de mens en zijn vrouw mantels van huid en kleedde hen (Gen 3:21).
Ik weet niet of dit voor u geldt maar op veel prenten van kinderbijbels zie je dan Adam en Eva die het mooie groene vijgenblad dat ze uit schaamte voor zich houden inruilen voor stoere dierenvellen. Het was goed om te horen dat Onze Lieve Heer hen niet zomaar naakt het paradijs uitzond, de kou in die buiten het paradijs ongetwijfeld genadeloos toe zou slaan. Adam en Eva veranderden zo wel op slag in robuuste primitieve wezens in onherbergzaam koud gebied.
De kinderbijbels baseren zich vaak op vertalingen die afwijken van de vertaling die ik hierboven gebruik. Het Hebreeuws geeft echter ruimte voor een andere verbeelding. Zo wordt het woord voor ‘huid’ meestal vertaald als dierenvel. Hoewel het Hebreeuwse woord eerder huid betekent of ‘skin’ in het Engels. Dierenvellen en leder, daar lijkt het leven uit te zijn, terwijl het woord huid leven inhoudt. En waar in onze vertaling mantel staat, wordt in de meeste vertalingen klederen gebruikt. Dat Hebreeuwse woord voor mantel wordt in de Bijbel meestal gebruikt voor de bovenkleding van priesters en ook de kleurrijke mantel van Jozef wordt met dat woord aangeduid. Het kleden in een mantel van huid drukt op die manier iets van een liefdevolle verbondenheid uit en komt zo te staan tegenover het omgorden met de vijgenbladeren waarmee de mens zich uit schaamte voor elkaar en voor God eerst bedekte. (Gen 3:7). Het geeft in elk geval aan dat de mens in het begin van Genesis niet wordt gekleed om de strijd tegen de kou aan te gaan noch zich hoeft te wapenen tegen de ander, maar liefdevol wordt gekleed, ja bijna priesterlijk, maar vooral levendig, voelbaar.
Het is altijd fijn om vervolgens te merken dat iemand als wijlen Rabbijn Jonathan Sacks die laatste idee bevestigt. Hij haalt rabbi Meïr aan die het woord huid zelfs interpreteert als licht: mantels van licht. De mens wordt in goddelijke glans gehuld.[1] Kwetsbaarder en lieflijker kan bijna niet. De mens hoeft zich niet te wapenen voor de ander maar mag zich gekleed weten met de liefde tot de ander en tot God.
Deze interpretatie kwam bij mij boven toen we als Rabotkerk mee een modeshow tijdens de Gentse Feesten -organiseerden. Het idee voor de modeshow kwam van Veronica Brunswijck kerkenraadslid en student modetechnologie. Zij was de bezieler en trekker van dit gebeuren en kreeg veel van onze gemeenteleden mee enthousiast.
Ik vroeg me wel af waarom de associatie met het verhaal uit Genesis in mij opkwam. Was de modeshow niet doorgegaan in een kerk, dan was die associatie misschien minder sterk geweest. Een kerkgemeenschap denkt er normaal gesproken niet aan zich bezig te houden met kleding en mode. We traden zogezegd nogal uit onze comfortzone met deze modeshow. En misschien voelde het vreemd aan om dat nog wel in een Rooms-Katholieke kerk te doen ( Sint Jozef kerk ), zelfs al is ze ontwijd en wordt ze gebruikt voor allerhande buurtactiviteiten. Zo huist er een weggeefwinkel in, worden er naailessen gegeven, worden er solidariteitsmaaltijden gehouden. De aangekondigde verbouwingen en plannen kunnen wegens gebrek aan geld voorlopig niet doorgaan, waardoor de veel onderhoudswerk blijft liggen. De grote en vaak ook lege en rommelige kerk was echter voor een kleine week omgetoverd in een kunst- en mode-expo. Er klonk weer orgelmuziek, djembé en zang en er was de mooie aankleding met kunst, sieraden en kleding. Dit alles maakte dat het er goed toeven was, een ware herschepping. Er was gezorgd voor eten en drinken en als kers op de taart was er de modeshow. Meer en minder professionele mannequins met diverse maten en in alle leeftijden trokken aan een redelijk talrijk publiek voorbij in een diversiteit aan ontwerpen. Klassieke jurken werden afgewisseld met kledij met een boodschap. Er waren ontwerpen gemaakt van gerecycled materiaal of geïnspireerd op de structuur van gevlochten riet (weemba). Maar er was ook een reeks ontwerpen die gebruik maakte van dekbedden en verwees naar het slavernijverleden. Op die manier werd met een zekere humor aandacht geschonken aan de kleding die slavinnen moesten dragen om er seksueel minder aantrekkelijk voor hun meesters uit te zien. Maar of de mannelijke en vrouwelijke mannequins nu gekleed werden in dekbedden of in een vuilniszak, het bleef een feest om naar deze over het algemeen jonge mensen te kijken die tegelijkertijd gedurfd maar ook kwetsbaar zich toonden.
Het was misschien wel heel betekenisvol dat juist in een kerk dit aspect van het mens-zijn in het licht werd gezet. De mens die zijn/haar lichamelijkheid en creativiteit mag vieren, mag tonen, in een geest van diversiteit en gemeenschapszin. Een mens naar Gods beeld en gelijkenis.
ds. Eefje van der Linden
Protestantse Rabotkerk Gent
De Fashion en Art expo ging door van 19 tot en met 23 juli, sfeerbeelden kunt u onder andere terugvinden via deze en deze link
[1] Jonathan Sacks, Genesis. Boek van het begin, 37.