Interview : Hoe de protestantse centra omgaan met de crisis

In België zijn er twee protestantse centra die tot roeping hebben jongeren op te vangen en te begeleiden. Hoewel het Franstalige centra zijn, staan zij open voor alle taalgemeenschappen. De pandemie heeft uiteraard gevolgen gehad voor hun activiteiten. Sarah Dehousse (SD) van het Protestants Centrum van Nessonvaux (CPN) en Frédéric Nérinckx (FN), van het Protestants Centrum van Amougies (PCA), geven ons aan de hand van hun ervaringen een overzicht van de situatie van kinderen, tieners en jongvolwassenen tijdens de opsluiting en van de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd.

 

Staan de activiteiten van uw centrum open voor Duits- en Nederlandstaligen?

SD: Ons centrum staat open voor iedereen… waarom zouden we jongeren die geen Frans spreken niet welkom heten op onze activiteiten? Het zou voor iedereen een goede taaloefening zijn!

FN: een derde van ons publiek is Nederlandstalig. Duitstaligen zijn welkom, zelfs als dit niet evident voor hen is omwille van de verre afstand.

 

Wat is een Protestants Centrum?

SD: de Protestantse Centra zijn door de Franse Gemeenschap erkende ontmoetings- en opvangcentra. Zij moeten beschikken over minimaal 50 bedden en lokalen voor activiteiten, bij voorrang jongeren van 12 tot 26 jaar verwelkomen, de dynamiek van jongeren en de gemeenschap ondersteunen en een gevoel van burgerzin uitdragen in de verschillende activiteiten die zij ontplooien.

FN: Wij organiseren weekends, vakantiekampen en activiteiten die openstaan voor iedereen, ongeacht ideologie. Bovendien organiseren we regelmatig natuurklassen, die de leerlingen en leerkrachten toelaten om eens op een andere manier les te krijgen.

 

Wat zijn de specifieke kenmerken van elk van uw centra?

SD: Het PCN is gevestigd in het hartje van het dorp Nessonvaux. Onze gebouwen omvatten lokalen die vroeger toebehoorden aan de protestantse kerk van Nessonvaux. Vandaag heeft deze kleine gemeente haar activiteiten stopgezet en kunnen wij het hele gebouw gebruiken voor ons ontmoetings- en verblijfscentrum.

FN: Het protestantse centrum van Amougies ligt dicht bij de taalgrens. Een derde van zijn publiek is dus Nederlandstalig. Het trekt ook veel Franse groepen uit het nabije Frankrijk aan. Ons bosrijke park is de ideale plek om nieuwe energie op te laden, elkaar te ontmoeten, te dromen en plannen te maken.

Wij hebben ook een nieuwe afdeling in het dorp geopend, die als jeugdcentrum fungeert. En wij nemen deel aan vele lokale activiteiten waarin wij een sleutelrol zijn gaan spelen.

Het PCA is opgericht door Methodisten in 1947. Zij wouden jonge mensen, die getekend waren door de verschrikkingen van de oorlog, terug laten genieten van het samenzijn. Na een traumatisch oorlogsverleden konden wij een baken van hoop, medeleven en welwillendheid zijn. Vandaag ontvangt het centrum nog steeds groepen jonge protestanten op retraite voor een weekend of een zomerkamp. Twee keer per jaar blijven wij vakantiekampen organiseren, zoals de stichters dit deden.

 

In functie van de lockdown, pasten de protestantse centra de activiteiten aan. Is het, nu de richtlijnen zijn veranderd, gemakkelijk geweest om je aan te passen?

SD: Ik vind dat wat ingewikkeld was en is. Het belangrijkste element van ons werk (d.w.z. de verwelkoming en accommodatie) kan niet worden gerealiseerd. Als gevolg daarvan wordt de vraag naar de zin van ons werk in twijfel getrokken.  Hoe kunnen wij jongeren en ons publiek blijven dienen zonder hun het beste van onze infrastructuur te bieden? En hoe kunnen we ons publiek op een andere manier verwelkomen? Want meestal gaat het om mensen die voor 24 uur of een week, of zelfs 10 dagen, bij ons verblijven… Hier kunnen we vooral samenwerken met de plaatselijke bevolking.

 

Wat is het nut van een secretaresse als niemand boekt? Wat heeft het voor zin om een kok in te huren als je voor niemand kan koken? Wat is het nut van animatoren als je niet kunt animeren?

SD: Het blijft vooralsnog onduidelijk hoe we het morgen zullen aanpakken. We maken ons geen illusies, er zal een voor en na COVID zijn in onze manier van gasten verwelkomen…maar wat de echte impact zal zijn…dat is nog koffiedik kijken.

Een andere moeilijkheid ligt in het feit dat de regels voortdurend veranderen. De protocollen van de overheid worden vaak slechts op het laatste nippertje doorgestuurd. Soms slechts pas de avond ervoor.

Het organiseren van een vakantiereis, een schoolreis of een weekend voor een groep is niet iets wat in een handomdraai in elkaar geflanst kan worden! Het blokkeren van de data in de agenda’s, inkopen doen, activiteiten bedenken… dit alles vergt tijd en een minimum aan organisatie. Bijgevolg moeten de werkwijzen voortdurend worden herzien, aangepast en gewijzigd. Dit is erg moeilijk voor al onze teams.

Ons gewone werk vereist planning en organisatie. De groepen die boeken, moeten met zekerheid plannen kunnen maken en dat is niet mogelijk.

FN: In maart 2020 trof de pandemie ons hard. De corona maatregelen maakten het ons onmogelijk om een ontmoetings- en verblijfscentrum te zijn. Lange tijd was het stil in ons park en het gelach van de kinderen was niet meer te horen. Ons personeel moest op gedeeltelijke of volledige werkloosheid gezet worden. Voor de eerste keer in zijn geschiedenis heeft het centrum zijn eigen paaskamp moeten annuleren. Dit brak onze harten. We voelden dat we de nagedachtenis verraadden van hen die ons voorgingen. Zelfs het onthaal in het dorp moest sluiten. De animator kon alleen virtueel contact houden met de jongeren. Maar virtuele contacten kunnen een echte ontmoeting niet vervangen.

Aan het begin van de zomer kwamen de protocollen voor de heropening met deze voor ons nieuwe begrippen van sociale bubbels, het verplicht dragen van maskers, en vooral het verbod op contact tussen groepen. Na de gebruikelijke schoonmaak moest ook nog worden gedesinfecteerd. Sommige stamgasten hebben hun verblijf geannuleerd. Anderen hebben hen gelukkig vervangen. En ons eigen kamp kon doorgaan. Hoewel het onze opdracht is de ontmoeting tussen mensen te bevorderen, werd juist die ontmoeting verboden en moesten wij contacten afremmen. We werkten tegen onze eigen natuur in. Het was verwarrend.

In de herfst werden alleen kleine groepen toegelaten, waardoor ons grotere gebouw weer niet kon dienstdoen. Het waren vooral groepen van mensen met een handicap die naar ons toe kwamen. Ze hadden erg geleden onder de eerste lockdown. Het verblijf bij ons in een groene omgeving gaf hun de verandering waar ze zo naar snakten. We waren erg blij dat we hen dit konden aanbieden.

Eind oktober moesten wij echter weer volledig sluiten. Telewerken werd verplicht en het grootste deel van ons personeel was opnieuw gedeeltelijk of volledig werkloos. Eenzaamheid. Verslagenheid. Gevoelens die we maar al te goed kenden. We voelden een diep gevoel van onrechtvaardigheid op dat moment. Wij konden onze deuren voor niemand meer openen, zelfs niet voor alleenstaanden in moeilijkheden, zelfs niet voor de groepen die ons om hulp hadden gevraagd, zelfs niet voor gezinnen die onder één dak woonden. Waarom niet? We begrepen die regels niet. Wij hadden het gevoel dat onze bestaansreden werd aangetast.

Tot op de dag van vandaag gelden voor ons dezelfde beperkingen. En wij hebben het gevoel dat wij niet gehoord worden door de overheid, dat er geen gevolg gegeven wordt aan onze verzuchtingen.

 

De werknemers van de protestantse centra zijn getuige geweest van de moeilijke situatie van de jeugd, met een reeks acties ten aanzien van de overheden. Kun je ons hier iets over vertellen?

SD: Vanaf het begin hebben we gemerkt dat jongeren, net als andere leeftijdsgroepen, werden getroffen. Geen school meer, afstandsonderwijs, geen contact meer met vrienden of familie… dat alles hield plotseling op. Toch ontwikkelt een tiener zich meestal buiten zijn gezin, met zijn vriendenkring en buitenschoolse activiteiten… We hoorden van schrijnende situaties: leerlingen die een slechte of geen internetverbinding hadden, leerlingen die de school verlieten, moeilijkheden binnen gezinnen (tussen ouders die telewerken, kinderen thuis, gebrek aan middelen, onvoldoende plaats thuis om te kunnen studeren…). Anderen vertelden ons over hun berusting in de situatie: ze verliezen hun creatieve en avontuurlijke geest, ze kijken tv, spelen op hun mobieltje, hebben slechts contacten via hun schermen … hun huis, hun slaapkamer of woonkamer verlaten wordt erg ingewikkeld.

Alle jeugd-, ontmoetings- en verblijfcentra hebben hiervoor aan de alarmbel getrokken… want wij wilden gehoord worden!

Daarom hebben wij gevraagd dat bij de ontwikkeling van het herstelplan na corona rekening wordt gehouden met deze moeilijkheden van jongeren.

Wij wensen dat de eerstelijnsactoren hun functies in hun werk met jongeren kunnen vervullen, zodat zij ook buiten de beslotenheid van hun eigen woning kunnen openbloeien.

Een eerste actie in de Franse gemeenschap werd gevoerd op 24 februari, op 24 maart volgde nog een actie… en we blijven verder actievoeren. Het is van het grootste belang om rekening te houden met de jeugd.

FN: wat Sarah zegt klopt en wij beamen dit. Ik voeg hieraan toe dat onze nieuwe afdeling alleen via videoconferentie in contact kon blijven met de jongeren, waarbij alle menselijke warmte ontbreekt. Toen de activiteiten weer mogelijk waren, was dat op inschrijving. Dit is ingewikkeld voor een jongere die nogal spontaan functioneert. Bovendien hebben de jongeren andere gewoonten aangenomen.

Onze animatoren hebben veel geleden onder het feit dat ze vorig jaar met Pasen geen kamp konden organiseren. Ik herinner me dat sommigen van hen stiekem een spandoek kwamen ophangen om ons te steunen. Het zomerkamp kon doorgaan, wat een opluchting voor hen was. Dit jaar wordt het kamp met accommodatie in de gebouwen vervangen door een kamp in openlucht, wat zij betreuren. Wij hebben onze jonge vrijwillige animatoren gevraagd ons te helpen met onze actie op de sociale media. Wij zijn ervan overtuigd dat zij de hoofdrolspelers zijn in de wereld van morgen. Wij moeten hun de kans geven om te leven, om verantwoordelijkheid op te nemen en om andere manieren van samenwerken uit te vinden.

Het verblijf in de gebouwen is niet toegelaten maar openluchtkampen kunnen wel. Onze jonge vrijwilligers blijven zich inzetten voor hun organisatie. En dit ondanks de beperkingen, zoals het dragen van maskers, de bubbel van 10 en het verbod op contact tussen de bubbels. Zij tonen ons dagelijks hun veerkracht en wij bewonderen hen. Zij weten dat de kinderen en tieners onder hun hoede ademruimte en vrijheid nodig hebben. Zij hebben dus hun manier van werken aangepast en blijven voor hen werken, met respect voor alle regels die van kracht zijn.

 

Bent u in staat geweest om jongeren en hun families te bereiken?

SD: We hebben de banden onderhouden met de jongeren die regelmatig onze ontmoetings- en verblijfscentra bezoeken. Wij hebben hulp met het huiswerk geboden, alsook psychosociale steun…helaas merken wij dat velen in een soort ontkenningsfase zitten. Het is moeilijk voor een gezin om te zeggen: “Het is moeilijk om thuis te werken” of “Mijn kinderen gaan niet meer naar school” of “We kunnen het niet meer aan”! En zelfs wanneer de moeilijkheden eenmaal in woorden zijn uitgedrukt, is het moeilijk de middelen te vinden om de situatie te boven te komen.

Iedereen kampt met angst en eenzaamheid. We zullen opnieuw moeten leren hoe we het huis uit moeten, hoe we in een groep moeten leven, hoe we ons op de toekomst moeten richten… het zal lang duren, maar we zullen er zijn!

FN: we hebben de contacten onderhouden, zeker met onze vrijwillige animatoren en de jongeren van het dorp, zoals hierboven uiteengezet. Maar virtuele ontmoeting zal nooit menselijke warmte vervangen…

 

Heeft de lockdown u misschien betere manieren van werken doen ontdekken?

SD: Eerlijkgezegd niet. Het deed me eerder beseffen dat wat we doen echt belangrijk is en veel betekent voor jeugd en niet zo jonge jeugd.

Momenten op een andere manier te leren dan in het gezin of op school (cfr. onze natuurklassen), om waardering te krijgen, om andere verantwoordelijkheden op zich te nemen, plaatsen waar ieder zichzelf kan zijn, waar het groepsleven zin heeft… vandaag ben ik ervan overtuigd dat wat we “vroeger” deden uiterst belangrijk is en dat morgen nog meer zal zijn!

FN: We werden ons bewust van ons belang omdat we ons na de eerste golf realiseerden hoezeer jonge mensen nood hebben aan sociaal contact. Wij hebben het genoegen onlangs onze deuren gedurende 2 weken te hebben kunnen openen voor jonge migranten op doorreis, die een beetje moesten uitrusten tijdens deze lange en vermoeiende reis die zij ondernemen. Aangezien dit een humanitaire actie was, konden we hen verwelkomen, alvorens weer te sluiten. Maar wij zien een sprankje hoop in de exit strategie. Want het zijn juist de meest kwetsbare groepen, de geïsoleerde jongeren, de mensen met een handicap, de jongeren in moeilijkheden die ons nodig zullen hebben wanneer onze deuren weer opengaan. Wij zullen hun de frisse lucht, het groene omgeving en de hoop geven die zij hebben moeten ontberen. Ons werk is van groot belang, dat staat buiten kijf.

 

Wat zijn vandaag uw perspectieven en uw projecten?

SD: We hopen snel weer open te gaan. Langzaam, maar zeker lukt het wel voor de zomer. De groepen zijn bang om terug te komen, omdat er steeds opnieuw lockdowns zijn. Hierdoor durven mensen hun reservatie niet te bevestigen.

Wij hopen onze dynamiek van ontvangst van groepen “in openlucht” (bijkomend aanbod bij de residentiële verblijven) 3x per jaar voort te zetten en onze culturele tentoonstellingen extra in de verf te kunnen zetten in onze nieuwe ruimtes die tijdens het voorbije jaar werden gerenoveerd.

FN: ons zomerkamp blijft gepland. Veel boekingen zijn uitgesteld (en in sommige gevallen al meer dan eens uitgesteld). We blijven er dus op vertrouwen dat de groepen zullen terugkeren. En we weten dat dit kwetsbare publiek de weg naar ons zal blijven vinden.

De oprichters van het centrum hebben op hun eigen manier de wonden van de oorlog geheeld. We zullen onze eigen weg vinden om het sociale leed te genezen dat de pandemie heeft veroorzaakt.

 

Wat wens je de jeugd toe?

SD: Dat zij sociaal geëngageerd blijven! Dat zij zich blijven inzetten voor een betere wereld.

De pandemie leert ons dat we niet onsterfelijk zijn en dat niet alle keuzes uit het verleden goed zijn. We moeten het essentiële weer centraal stellen in ons leven: respect voor anderen, voor de natuur en tevreden zijn met wat we hebben… Het leven is onbetaalbaar en elk verloren moment blijft verloren! We moeten van elk moment genieten met respect voor de wereld en onze medemens.

FN: Wat kunnen we nog toevoegen aan wat Sarah zegt? Dat zij blijven geloven in de wereld van morgen en dat zij hun dromen koesteren. Hopelijk hebben de jongeren genoeg zelfvertrouwen en durf om de wereld te verbeteren.

arrow