Het grote in het kleine

Door Ernst Veen in de Kerkbrief, VPKB Leuven

 

Waar blijft toch dat Koninkrijk van God? Die vraag is in de (kerk)geschiedenis al in vele toonaarden aan bod gekomen: als bede tot God, als wanhoopskreet, als cynische opmerking, als vurige verlangen, als hoopvolle uiting van geloof dan wel wanhopige uiting van ongeloof, als religieuze poëzie of liedtekst, zoals bv. in dat lied van Willem Barnard: “Waar blijft het overlang beloofde land van God?” (NLB.756: 2). Tja, wat is er tot nu toe van dat Rijk van God terechtgekomen? Kerken spreken jaar in, jaar uit over de nabijheid van dat Vrederijk, maar al even zolang staat de wereld daar loodrecht en haaks bovenop, met al haar hardheid, onrecht en ellende. Reden waarom veel mensen zich van kerk en geloof hebben afgekeerd.

 

Echter, wie de vraag zo stelt, alsof het leven zich afspeelt in een soort wachtkamer alvorens God eindelijk zijn Koninkrijk hier komt vestigen, die ziet iets over het hoofd. Namelijk dat dat bijbelse visioen van het komende Koninkrijk, of het Beloofde land, of de Nieuwe aarde, (die beelden liggen allemaal op één lijn) niet uitsluitend een vrome voorstelling is van een paradijselijke wereld, waar wij maar duimendraaiend op hoeven te wachten tot deze eindelijk eens van boven af uit de hemel tot ons neerdaalt. Nee, het is ook een kritische voorstelling die ons een spiegel voorhoudt: zo zou het moeten toegaan op aarde, zoals God de wereld bedoeld heeft: vredelievend en rechtvaardig, liefdevol en medemenselijk. Het beeld van de Nieuwe aarde dan dus als een kritisch tegenbeeld voor de aarde waarop wij hier en nu leven.

 

Zo gezien is het bijbelse beeld van de Nieuwe aarde ook beslist niet uitsluitend als een ver toekomstvisioen te beschouwen, maar voor ons allereerst als een concrete opdracht aan de mens om zelf hier en nu op aarde, aan zo’n Koninkrijk te bouwen. Indachtig wat Lukas schrijft: “Toen de farizeeën Jezus vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun:

 

“De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: ‘Kijk, hier is het!’ of: ‘Daar is het!’ Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.” (Luk.17:20-211)

 

En dan gaat het dus ook niet meer om die passieve vraag van daarnet: waar blijft dat Koninkrijk van God, die verkondigde Nieuwe aarde? Maar dan gaat het om de vraag: hoever staan wijzelf met het bouwen aan dat Koninkrijk, aan dat creëren van zo’n betere wereld hier en nu?

 

En dan nog iets.

 

Als wij in deze wereld tekenen zoeken van Gods Koninkrijk, dan zoeken wij dat gewoonlijk in het grote. We zoeken op wereldschaal. We kijken naar het wereldnieuws en zeggen dan: we zien er niets van, van die beloofde Nieuwe Aarde. Maar Jezus vraagt in de gelijkenis van het mosterdzaadje (Marc.4: 30-32) heel uitdrukkelijk onze aandacht voor het kleine. Hoe zit dat?

 

Nu, in die gelijkenis vergelijkt Jezus het grootse visioen van dat Koninkrijk van God niet, zoals wij en kennelijk ook zijn toehoorders van toen, dat zouden verwachten: met onze grote en wijde wereld, maar, integendeel, met een piepklein zaadje. Sterker nog:  met het kleinste zaadje van alle zaden: namelijk een mosterdzaadje.

 

Letterlijk vraagt Jezus aan zijn toehoorders:

 

Hoe zullen wij het Koninkrijk Gods afbeelden of onder welke gelijkenis zullen wij het brengen?

 

In moderne bewoordingen kunnen wij diezelfde vraag ook als volgt stellen:

 

Wat is er te zien en te merken van die goede Nieuwe aarde? Waar en onder welke noemer in deze wereld kunnen we het Koninkrijk van God zoeken en vinden?

 

En het antwoord blijkt dan te zijn dat dat grootse Koninkrijk van God niet gezocht moet worden in grote zichtbare ontwikkelingen op wereldschaal, maar, zo sprak Jezus:

 

Het Koninkrijk is als een mosterdzaadje dat, wanneer het in de aarde gezaaid wordt, het kleinste is van alle zaden op aarde… 

 

Kortom, kernachtig samengevat: zoek het grote in het kleine.

 

Zoek het Koninkrijk niet in omvangrijke veranderingen en mondiale wereld-vrede, verwacht ook niet dat God met een alomvattende vingerknip heel de aarde grootschalig herschept en vernieuwd, maar zoek het grootse in het kleine. In de kleine zegeningen van de dag. In dat ene gebaar van zorg en tederheid. In dat wat gisteren of vandaag is gelukt en goed gaat. In kleine tekenen van verbondenheid en medemenselijkheid… Daarin, in kleine dingen, aldus Jezus, breekt het grote beloofde Koninkrijk, de Nieuwe Aarde, reeds door.

 

Nu, voor de lezers van het Marcusevangelie, rond het jaar 70, zullen deze verhalen een troost en een bemoediging geweest zijn. In de Romeinse wereld, in dat grote Imperium Romanum waarin ze als christen leefden, waren ze een kleine minderheid die zich overeind moest houden in een omgeving die hen vijandig gezind was. Kortom, van dat beloofde Koninkrijk van God zagen ze niet veel terechtkomen.

 

En intussen heeft dit verhaal nog weinig aan actualiteit ingeboet. Want de wereld om ons heen is er sindsdien niet minder grimmig of herbergzamer op geworden. Oorlog en strijd ontsieren elke dag weer de nieuwsberichten. Wat voor een toekomst gaat de wereld tegemoet? En wat is er tot nu toe terechtgekomen van dat beloofde Koninkrijk Gods? Twee eeuwen geloofsverkondiging verliest mede daarom haar geloofwaardigheid, omdat we de wereld niet wezenlijk zien veranderen.

 

Jezus stelt daar in de genoemde gelijkenis tegenover:

 

Staar je niet blind op het grote, maar kijk naar het kleine. Kijk, waar je niet zo snel zoekt, waar je overheen kijkt, naar waar de schijnwerpers niet op gericht staan, naar wat niet zo opvalt. Kijk niet alleen naar de voorpagina’s van de kranten, naar de vette koppen in het nieuws, naar het breakings news op het internet, maar kijk ook eens naar het kleine, naar kleine gebaren van naastenliefde, naar kleine daden van vriendschap en toewijding.

 

Kijk naar de achterkant van het grote nieuws, naar wat niet op TV komt maar wel van waarde is: een goed gesprek, een bemoedigend woord, een luisterend oor, een goede buur, een zorgzame vriend of vriendin, een schrijfactie van Amnestie International, selectief vuilnis weggooien, een opruimactie in de natuur, een vluchteling die toch wordt opgevangen, mensen die hun stem wél verheffen tegen onrecht, fairtrade koffie drinken, en vult u maar in. Het zijn kleine gebaren, maar juist daarin, aldus Jezus, is dat grote Koninkrijk van God reeds present. De wereldvrede is reeds in de kiem aanwezig in elk afzonderlijk gebaar van vrede en in elke afzonderlijke daad van verzoening.

 

Kortom: het grote wordt maar opgebouwd vanuit en met het kleine. Een huis bouw je steen voor steen. Ook het kolossale Rome is niet in één dag gebouwd. Zelfs ons reusachtige universum is begonnen als miniem puntje. Een weg leg je af, niet in een reuzensprong, maar stap voor stap. In onze duizelingwekkende tijd van globalisering, voortrazende techniek en rondflitsend wereldwijd internet, vergeten we dat soms. Het hoeft niet allemaal tegelijk en in één keer, zoals in dat reclameliedje voor een computerprogramma: “everything at once”, maar in elke kleine stap op de weg van het Koninkrijk is dat rijk reeds present en “in ons bereik.”

arrow