De eerste kerkgangers druppelen al binnen. Ik voel hun verbaasde, nieuwsgierige blikken, terwijl ze een plekje zoeken in de kerk. Ze kijken toe hoe ik als gastvoorganger een grote kartonnen waterput in elkaar zet, pontificaal voorin de kerk. Vandaag zal alles wat anders gaan dan gebruikelijk; dat is direct wel duidelijk.
Dit eerste DOORdenkertje ‘nieuwe stijl’ laat iets zien van de ervaringen die we in 2023 en 2024
als werkgroep Migratie, Samenleven en geloven (MiSaG) opgedaan hebben met de reeks kerkdiensten ‘Rond de Waterput’, die op verzoek van onze werkgroep verzorgd werd door Willemijn Koivunen.
Begin oktober is besloten dat de werkgroep MiSaG in het vervolg zal werken als een subgroep van de werkgroep Kerk in de Samenleving (KidS). De DOORdenkertjes blijven echter bestaan! In de komende uitgaven willen we steeds het licht laten schijnen op activiteiten in onze eigen VPKB die – vaak letterlijk – kleur geven aan onze kerk.
Deze reeks kerkdiensten is voortgekomen uit het project ‘Other Talk’ waar MiSaG in 2023 aan meewerkte. In dit DOORdenkertje blikt Willemijn terug op de serie.
De pdf-versie van dit DOORdenkertje is hier te downloaden.
Bij de waterput: een visioen voor de kerk
De eerste kerkgangers druppelen al binnen. Ik voel hun verbaasde, nieuwsgierige blikken, terwijl ze een plekje zoeken in de kerk. Ze kijken toe hoe ik als gastvoorganger een grote kartonnen waterput in elkaar zet, pontificaal voorin de kerk. Vandaag zal alles wat anders gaan dan gebruikelijk; dat is direct wel duidelijk.
Als christenen geloven we in de Kerk als het lichaam van Christus, waar iedereen, hoeveel we ook van elkaar verschillen, op de eigen manier onmisbaar is voor het geheel. Onze kerk kan mensen een veilige plaats bieden, te midden van alle polarisatie en uitsluiting in de samenleving. Maar dan moeten we wel over die verschillen met elkaar in gesprek kunnen gaan. Vanuit MiSaG hebben we door heel Vlaanderen de themadienst ‘Gesprekken bij de Waterput’ georganiseerd, om daar een eerste stap in te zetten. Naar het voorbeeld van Jezus en de Samaritaanse vrouw in Johannes 4, lieten we ons in al die VPKB-gemeenten raken en confronteren door ieders andersheid en eigenheid.
Na de overdenking kregen de kerkgangers de ruimte om op te schrijven waarin zij zich ‘anders’ voelen, maar ook wat ze daarin van de kerk nodig hebben. Deze briefjes over discriminatie, pijn, eenzaamheid, maar ook dankbaarheid, werden één voor één op de waterput geplakt. Het bleef bijzonder om te zien hoe zoveel mensen na enige aarzeling toch de drempel overgingen en naar voren stapten om iets bij de waterput te brengen en vervolgens met anderen in gesprek te gaan of zelfs centraal het woord te nemen. Daar is moed voor nodig. En een veiligheid die onze kerken blijkbaar kunnen bieden.
Al die briefjes en al die gesprekken leren ons iets over de rijkdom van de kerk en over waar we nog werk te doen hebben. Op basis van de woorden van de kerkgangers in al die gemeenten valt een visioen te schetsen van de kerk als “waterbron waar we onze dorst kunnen lessen met Levend Water,” zoals iemand schreef; levend water waar iedereen recht op heeft. Het is een gemeenschap waar niet over elkaar geoordeeld wordt, waar eenieder “in Jezus naam” aangenomen wordt zoals hij/zij is. Verschillen kunnen elkaar aanvullen. Anders-zijn is er een verrijking. Sterker nog, wie in de samenleving heeft afgeleerd zichzelf te zijn, wordt in de kerk geholpen zichzelf weer te vinden: “De kerk moet een plek van ontmoeting, herstel en erkenning zijn voor iedereen die dat wil. Een waterput voor wie het niet meer weet, voor wie zoekt naar zichzelf en naar zijn/haar plek in de samenleving.”
In solidariteit kunnen we de eigen ik en de eigen mening wanneer nodig overstijgen. Aansluiten bij het verhaal van de ander, bij de taal van de ander; en zo een gemeenschappelijke taal vinden. Geduld hebben met elkaar als iemand iets lastig vindt, of wanneer iemand wat meer tijd en aanmoediging nodig heeft om woorden te vinden. Bij de gemeente als waterput-plek is ook ruimte om te zwijgen, te luisteren, omdat je in die ander iets van God kunt ontmoeten. Zoals weer iemand schreef: “De ander heeft voor mij te maken met de Ander met een hoofdletter. Heb de Ander lief boven alles en de ander als jezelf, zonder oordeel over anders-zijn.” Want wat in de kerk gebeurt, is nooit alleen mensenwerk: “We need the presence of the Lord, that He bind us together as the body of Christ. We worship glory to glory that we become a good ambassador of Christ.” Wat is hiervoor nodig volgens al deze mensen? Liefde, ruimte, vriendschap, bevrijding en de vrede van God. En alsmaar blijven praten met elkaar. Over het verleden, over wat ons raakt, over wie God is en wat Hij wil; over de toekomst van onze gemeenten.
Dus laten we dit gesprek gaande houden, zodat de kerk voluit een plek is waar mensen hun dorst kunnen lessen. Al doet een welgemeende handdruk soms meer dan al die woorden, zo vertelt iemand me als ik na afloop van de viering de waterput weer oprol. Als ik zijn uitgestoken hand aanneem, kan ik dat alleen maar beamen.
Deze themadienst is opgezet om daarbij te helpen. In de kern is de boodschap van de dienst: God ontmoet ieder van ons, in onze volledigheid, inclusief pijn, eigenheid en dat wat we het liefste verbergen. Bij Hem is er ruimte, water dat leven geeft.
Ook viel op dat meerdere mensen met een migratie-achtergrond (of dat nu Nederlanders, of Pakistanen waren) een in-between-status beschreven. Hoe lang je ook in België woont (sommigen al zestig jaar), je zult altijd als anders gezien worden. Tegelijkertijd ben je na enige tijd in België te veel veranderd om je in je land van herkomst en bij de mensen van vroeger nog thuis te kunnen voelen.
Als laatste merkte ik op dat een groot aantal briefjes een soort geloofsbelijdenis of woorden van lofprijzing bevatte. Dit is een antwoord op de ervaring van anders-zijn: er is een God bij wie je je geborgen mag weten, in al je andersheid. Ik wil enkele voorbeelden noemen:
“Jezus zegt: Ik ben het levend water, kom tot mij. Ja, Heer, wij geloven mag U ons helpen Heer, in onze zwakheid, we zijn bijzonder. Al is het water diep. Gij helpt mij, U wil mij nabij zijn.”
“I don’t want to be just Christian, I want to live like JESUS. And when people see me, I want people to see Jesus in me and be a blessing and a great testimony for people around me. That’s how I want to contribute to the church.”
Meerdere mensen geven bovendien aan dat hun ‘andersheid’ minder negatieve gevoelens teweegbrengt sinds ze tot geloof gekomen zijn of sinds ze een plek hebben gevonden in de geloofsgemeenschap: “Ik heb me lang niet aanvaard gevoeld, zocht naar liefde, totdat de Here Jezus mij de ogen had geopend en zijn Liefde in mijn hart [onleesbaar] kon ik alles aanvaarden en uitdragen.”
Als we kijken naar het geheel aan geschreven bijdragen is er een duidelijk onderscheid met inclusiviteitskenmerken die we bij een willekeurige seculiere organisatie zouden vinden; de antwoorden die mensen gaven hebben veelal een christelijke kleur en een Bijbels fundament. Zo ontstaat er een beeld van eigenschappen waardoor de gemeente van Christus gekenmerkt zou moeten worden.
De vieringen maakten duidelijk hoe belangrijk het is om oog te hebben voor de moeilijkheden die iemand ervaart in de kerk en in de samenleving door hoe er op een bepaalde vorm van andersheid (afkomst, psychisch problematiek, beperking, etc.) gereageerd wordt met uitsluiting en discriminatie. Aan de andere kant moet dat waarin iemand ‘anders’ is, op zichzelf niet te veel geproblematiseerd worden. In iemands eigenheid schuilt vaak juist zoveel schoonheid, waar we ons in de gemeente als ‘lichaam dat uit vele delen bestaat’ (naar 1 Korintiërs 12) dankbaar door mogen laten inspireren.