Migratie, Samen leven en Geloven: DOORDENKERtje
Maart 2023 (ter gelegenheid van Internationale Dag tegen Racisme, 21 maart)
Het eerste DOORDENKERtje in 2023 van MiSaG. De naam van de VPKB-werkgroep MiSaG betekent: ‘Migratie, Samenleven en Geloven’. Vroeger werden we ‘Migrantencommissie’ genoemd. De tijd is allang voorbij dat we als ‘witte kerk’ spraken over het ‘opkomen voor migranten’. Onze gemeenten zijn op vele plaatsen superdivers, en tonen aan dat het gaat om samen met alle zwarte, witte en nog anders gekleurde mensen op te komen voor een rechtvaardige, vredevolle samenleving vanuit een gemeenschappelijk geloof.
Het eerste DOORDENKERtje van dit jaar spitst zich toe op 21 maart, de Internationale Dag tegen Racisme. Juist op deze dag is het van belang om oog te hebben voor de diversiteit in de VPKB. Die diversiteit laat zien hoe veelkleurig de kinderen van God zijn, letterlijk en figuurlijk. Om hier iets van in beeld te brengen, hebben wij deze maand twee interviews opgenomen met mensen die actief zijn in de VPKB maar van wie de wieg buiten Europa stond.
Veronica Brunswijk kwam vanuit Suriname om in België te gaan studeren. Tegenwoordig is zij kerkenraadslid van de VPKB-gemeente Gent-Noord (de Rabotkerk) en ook heel actief op andere terreinen. Emmanuel Byiringiro kwam ook voor studie naar ons land. Hij is tegenwoordig diaken met bijzondere opdracht, belast met diakonie en straatevangelisatie in het VPKB District West Henegouwen.
Veronica Brunswijk: Een Surinaamse in het Vlaamse
Zo’n vier jaar is zij inmiddels in België. Veronica Brunswijk ruilde haar warme thuisland Suriname om voor het, in verschillende opzichten, killere Vlaanderen. “Het was en is een avontuur. Ik wilde graag modetechnologie studeren”, zegt Veronica, “Die studie is in Suriname niet voorhanden maar in Gent wel. In België zijn de studiekosten lager dan in Nederland en hier kan je ook terecht met de Nederlandse taal. De keuze was dus snel gemaakt. Wel heb ik moeten wennen aan het Vlaams. Op één van de eerste lessen zei de lerares dat we een ‘kleedje’ zouden gaan maken. Dat is eenvoudig, dacht ik, tot bleek dat zij een ‘jurk’ bedoelde.”
Dekbed
Na aankomst in Antwerpen zocht Veronica een kerk en kwam ze terecht bij de Christusgemeente in de Bexstraat. Daar voelde zij zich meteen welkom. De kerk stelde ook zich financieel garant voor haar bij de overheid. Toch was de eerste periode best moeilijk. “Het was een cultuurschok om vanuit Suriname in een grote stad te belanden. Alles was vreemd. Normaal kost het drie weken om een studentenvisum te verkrijgen maar in mijn geval duurde dat wel negen maanden!
Dat leidde tot veel stress, ook al omdat ik in die periode geen werk mocht aannemen en dus ook geen geld verdiende. En dan was er het klimaat. Ik kwam aan in de herfst. De dagen werden korter en het werd steeds kouder. In Suriname hebben we op ons bed slechts een laken nodig maar dat is hier veel te weinig. Iemand in de kerk bood mij toen een dekbed aan. Ik had nog nooit van een dekbed gehoord maar was er heel blij mee.”
Een goed gesprek
Via Facebook (bekijk die mooie pagina!) promoot Veronica Afrikaanse kunst. Daarnaast geeft ze workshops over mode, naaien en creativiteit. De inhoud van die workshops is aangepast aan de deelnemers. Belgen leren bijvoorbeeld vooral broodzakken, pennenzakken en rugzakken maken. Met deelnmers met Afrikaanse ‘roots’ ligt de nadruk dan meer op kleurrijke motieven en patronen terwijl moslima’s kunnen leren stijlvolle hoofddoeken te maken. Tijdens die cursussen worden vaak mooie gesprekken gevoerd. Samen iets maken is een goede context voor zinvolle gesprekken. Veronica heeft de indruk dat zij, omdat ze zelf uit het buitenland komt, gemakkelijker als praatpaal voor ‘nieuwkomers’ kan fungeren dan autochtone Belgen. “Omdat ik weet wat het is om je weg in onze maatschappij te moeten vinden, kan ik nu ook met die ervaring anderen helpen die met dat probleem geconfrontreerd worden. Al moet ik het soms wel met handen en voeten uitleggen omdat we niet dezelfde taal kunnen spreken. Echter, wat ik mensen die pas in België zijn aangekomen niet kan leren is fietsen. Dat heb ik zelf nooit geleerd want in Suriname is het veel te warm om te fietsen. Bovendien is het daarvoor hier nu veel te koud!”
“Het is niet gemakkelijk om je als ‘nieuwkomer’ snel echt thuis te voelen in België. Over het algemeen zijn de mensen nogal gesloten – zeker vergeleken met Suriname. Maar als je eenmaal door een gemeenschap bent aanvaard, dan hoor je er echt bij. Ik zal niet snel zeggen dat ik gediscrimineerd wordt. Als mensen minder open voor mij staan, kan het zijn omdat we elkaar nog niet goed kennen.”
Geloof
In de periode sinds ze in België is, heeft Veronica’s geloof zich versterkt. “In die vier jaren hier heb ik veel moeilijkheden moeten overwinnen. Daar heb ik veel van geleerd. Bij al die ervaringen heb ik door de leiding van de Heilige Geest, God’s nabijheid gevoeld. Dat deel ik ook met anderen. In Suriname was ik lid van een Pinkstergemeente. Daar wordt het geloof meer individueel beleefd en gevierd dan in België. Hier in de VPKB is er meer aandacht voor sociale aspecten. Toch mis ik wel eens de uitbundigheid van de kerk in Suriname. Daar staan dan weer andere zaken tegenover die ik hier mooi vind. In beide landen is kerk-zijn vermengd met cultuur. Het is een uitdaging om onderscheid te maken tussen culturele elementen die aanvaardbaar en zelfs mooi zijn, en culturele uitingen die wortelen in heidendom. Al met al voel ik mij goed thuis in de kerk. Dat moge ook blijken uit het feit dat ik onlangs ingezegend ben als diaken in de Rabotkerk in Gent.”
Toekomst
Veronica is naar België gekomen om een goede opleiding te krijgen. “Momenteel ben ik bezig met mijn Bachelor in Modetechnologie. Daarna volgt een Masters opleiding. Met die opleiding op zak hoop ik te zijner tijd te bewerkstelligen dat ik mijn familie kan ondersteunen en een bijdrage kan geven aan de Surinaamse economie. Nu vind je in veel tuintjes in Suriname katoenplantjes maar die zijn vooral voor medicinaal gebruik. Het zou mooi zijn als er op grotere schaal en op een duurzame manier katoen verbouwd gaat worden zodat we dat niet meer uit het buitenland hoeven in te voeren. Met die katoen zou ik dan duurzame kleren kunnen maken, zoals jeansbroeken met Surinaamse motieven. Die zouden we dan zelfs kunnen exporteren naar andere delen van het Caraïbisch gebied. Ook voor ‘troostgoed’ is er een toekomst. Kleren die gedragen zijn door (overleden) geliefden, kunnen vermaakt worden en een nieuw leven worden gegeven.”
Het is stimulerend om een dynamische vrouw te horen spreken over haar gedroomde toekomst, die van haar geliefden en die van haar land. We wensen Veronica Brunswijk een gezegende voortzetting van haar levensavontuur toe.
Heleen Ransijn en Rob van Drimmelen
Emmanuel Byiringiro: In de voetsporen van Vincent van Gogh
Hij loopt door de straten in de regen, maakt praatjes met mensen. Spreekt met de daklozen. Staat op de markt achter een tafel met de Bijbel en andere lectuur, zowel christelijk als algemeen. Deelt aan voorbijgangers warme koffie uit als het koud is en water in de zomer. Helpt bij de voedselbank ESoP (Entraide et Solidarité Protestante) in Cuesmes. Is een “rondtrekkende prediker” en preekt in kerken die daarom vragen. Nee, dit is niet Vincent van Gogh maar Emmanuel Byiringiro, sinds meer dan een jaar “diaken in bijzondere dienst”, belast met diakonie en straatevangelisatie in het VPKB District West Henegouwen. Het is moeilijk een passender naam te vinden voor zo iemand: Emmanuel betekent “God met ons” en Byiringiro betekent “hoop”, “verwachting”.
In 2006 kwam Emmanuel uit Rwanda om in België te studeren. Twee jaar later volgde zijn vrouw met hun oudste dochter (18) en een paar jaar later werd de jongste dochter geboren (12). Al heel vroeg kwam hij in contact met de protestantse kerk in Rixensart. Vervolgens maakte hij kennis met de kerken Champ de Mars (Brussel) en Grand-Wasmes. In 2009 werd hij officieel lid van de VPKB.
Hoewel er binnen VPKB geen speciale opleiding is voor de functie die hij nu bekleedt, voelt hij zich voor deze taak toegerust: “In Afrika en België heb ik protestantse theologie gestudeerd en ik heb een bachelor in maatschappelijk werk. De combinatie van deze twee studies geeft mij een goede basis voor het werk dat ik nu mag doen. Het zou goed zijn om regelmatig ervaringen uit te wisselen met mensen binnen de VPKB die vergelijkbaar werk doen, zoals stadspredikanten, straatpredikanten en pioniers, omdat we van elkaar kunnen leren. Dit is een geweldige kans voor co-constructie – samenwerken en samen opbouwen. Persoonlijk heb ik een taalhandicap bij de uitwisseling met Nederlandstalige collega’s, maar ik zal deze barrière geleidelijk overwinnen.”
De kerk moet naar buiten treden
“Het werk dat we doen is belangrijk. De kerk moet niet binnen haar vier muren blijven, maar naar de mensen toekomen! In die zin is de kerk ook geroepen om te veranderen. Diakonia en evangelisatie als missie van de kerk betekent dat zij present is in de samenleving en aandacht heeft voor mensen met hun geestelijke en materiële behoeften.
“Als ik mensen op straat aanspreek of onder de vlag van de VPKB achter een tafel op de markt sta, of help bij de voedselbank, moet ik aandacht besteden aan mijn andere missie, namelijk het delen van het Evangelie. Niet iedereen is geïnteresseerd in de boodschap van het Evangelie. Aangezien mensen het soms moeilijk vinden zich open te stellen, is de kwaliteit van de aanpak en de dialoog bij het delen van de waarden van het Evangelie met anderen van groot belang. Tegelijkertijd zijn de markt en de voedselbank kruispunten waar mensen met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten. Sommigen van hen leven vaak in moeilijke omstandigheden, maar God is altijd aanwezig in ieders leven. Ik zou zeggen dat ik gewoon wat zaadjes plant en water geef. Voor de rest moeten we op God vertrouwen om de planten te laten groeien.”
Goed ontvangen
Voor het gezin van Emmanuel was de verhuizing van Rwanda naar België een grote verandering. Zij voelen zich hier echter hartelijk welkom en goed geïntegreerd. Op de vraag of hij zich hier ook thuis voelt, antwoordt Emmanuel op een mooie manier: “Je kunt de situatie vergelijken met die van een geadopteerd kind. Het heeft natuurlijke ouders en adoptieouders. Ze houden allemaal van hem, de adoptieouders soms nog meer. Waar mensen van me houden, voel ik me thuis.”
Heleen Ransijn en Rob van Drimmelen
Beeld: pixabay