De handelaars in de tempel

Schriftlezing: Johannes 2:13-22

Johannes 2:13-22

13 Toen het paasfeest der Joden nabij was ging Jezus op naar Jeruzalem. 14 In de tempel trof Hij de verkopers aan van runderen, schapen en duiven en ook de geldwisselaars die daar zaten. 15 Hij maakte van touwen een gesel, dreef ze allemaal uit de tempel, ook de schapen en de runderen; het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels en Hij wierp die omver. 16 En tot de duivenhandelaars zei Hij: ‘Weg met dit alles! Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!’ 17 Zijn leerlingen herinnerden zich dat er geschreven staat: De ijver voor uw huis zal mij verteren.

18 De Joden richtten zich tot Hem met de woorden: ‘Wat voor teken kunt gij ons laten zien dat Gij dit doen moogt?’ 19 Waarop Jezus hun antwoordde: ‘Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.’ 20 Maar de Joden merkten op: ‘Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd; zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?’ 21 Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam. 22 Toen Hij dan ook verrezen was uit de doden herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden in de Schrift en in het woord dat Jezus gesproken had.

 

Preek: “De handelaars van de Tempel

Inleiding

Voorstelling van de Tempel

Ik zou willen beginnen met een foto van een maquette van de tempel in Jeruzalem in de tijd van Herodes, de tempel waarin Jezus wandelde.

In het midden van de foto ziet u een hoger gebouw met een grote deur aan de voorkant. Dit is de tempel zelf. Dan, tussen de tempel en de eerste omringende muur is de binnenplaats, uitsluitend voor Joodse mannen. En aan de voorkant van de tempel is nog een binnenplaats, ook beschermd door een muur eromheen. Deze tweede binnenhof is de binnenplaats van de vrouwen, alleen dus voor Joodse vrouwen. De muren rond deze twee binnenplaatsen bevatten vertrekken voor de priesters.

En dan zie je daarom rondom, de grote esplanade zelf, omgeven door een muur met een galerij gevormd door de zuilengangen. Deze esplanade wordt dan de voorhof der heidenen genoemd, de niet-joden, de andere volkeren. Een niet-jood had niet het recht om de twee hierboven beschreven binnenhoven te betreden. Om God te benaderen, was deze grote esplanade het dichtst bij voor Hem. Het religieuze belang hiervan mag niet over het hoofd worden gezien. Het was in zekere zin de gebedsruimte die voorbehouden was voor alle volkeren van de wereld.

Om ervoor te zorgen dat de orde in de tempel werd gehandhaafd, hadden de religieuze leiders gewapende bewakers die voortdurend de wacht hielden. Bovendien mag in de tijd van Herodes de macht van de Romeinse bezetter niet worden vergeten. Aangrenzend aan de tempelomwalling, linksboven op de foto, is het imposante fort Antonia te zien, bezet door de troepen van de Romeinse gouverneur. Vanaf het fort hadden ze uitzicht op de hele esplanade van de Tempel.

 

De aanwezigheid van de handelaars

Nu we een goed beeld hebben van de omgeving, laten we het over de handelaars hebben. Zij waren belast met twee nuttige activiteiten: het beschikbaar stellen van de dieren die nodig waren voor de offers, wat erg praktisch was als men van ver kwam; en het wisselen van geld om het gevraagde offer in de vereiste valuta mogelijk te maken. Er was geen sprake van om zomaar eender welke munt te gebruiken. Alleen munten uit Tyrië, die bekend stonden om hun hoge kwaliteit tijdens het raffinageproces, werden gebruikt voor de collecte. Deze kwaliteit wordt tegenwoordig karaat genoemd. Tyrische munten hadden een beter karaat. De aanwezigheid van kooplieden was dus zeer nuttig voor de bezoekers. En voor het gemak werden zij geïnstalleerd in het eerste voorhof van de tempel, het voorhof der heidenen, hoogstwaarschijnlijk onder de zuilengalerijen om beschermd te zijn tegen de zon of eventueel slecht weer.

Beeld: Berthold Werner @wikimedia commons

Jezus reinigt de tempel in Jeruzalem

Hoe?

Na deze uitvoerige inleiding, waarin de context van het verhaal wordt uitgelegd, gaan wij over tot de door Johannes beschreven feiten. Ik heb soms afbeeldingen gezien van de scène waarop Jezus te zien is met een leren zweep in zijn hand, druk bezig een grote scène te maken op het tempelplein. En zulke illustraties beïnvloeden de manier waarop wij de evangelietekst begrijpen. Johannes beschrijft hier natuurlijk een energieke actie van Jezus, maar niet noodzakelijkerwijs een explosieve woede, zoals wij geneigd zouden zijn te geloven. Allereerst lezen we dat Jezus zelf een zweep van touwen maakt. Dit kost tijd. Dit tijdsbestek zou niet overeenkomen met impulsieve woede. En een zweep van touwen is geen zweep van leer. Een touwenzweep is handig om vee zoals ossen, schapen en geiten te drijven. Maar het is geen zweep om pijn te doen. Jezus gooit tafels om, maar hij valt geen mensen aan. Als Jezus hierin te ver zou gegaan, zouden de tempelwachters en de Romeinse soldaten in de burcht ernaast onmiddellijk gereageerd hebben.

Jezus treedt weliswaar krachtdadig op, maar het lijkt een zodanig natuurlijk gezag te hebben dat de kooplieden zich schikken en de plaats verlaten. Het is heel goed mogelijk dat Jezus reeds een reputatie genoot als man van God na wat er in Galilea en waarschijnlijk ook in Jeruzalem was gebeurd, hetgeen ook een zekere passiviteit van de bewakers zou verklaren. Wij kunnen ook de godsdienstige leiders beter begrijpen die Jezus vragen naar zijn bevoegdheid.

 

Waarom?

Afgezien van de manier waarop, kan men zich ook afvragen waarom Jezus alle handelaars uit de tempel verdrijft.

Voorspelt Hij dat binnenkort geen offers meer nodig zouden zijn doordat hij Zijn eigen leven zal opofferen? Zelfs als dit is wat Jezus kwam doen, dan is het op dit punt in Johannes’ Evangelie, helemaal aan het begin van zijn zending, nog voorbarig. Dit kan niet de reden zijn, hoewel men deze motivatie moet overwegen wanneer men de andere Evangeliën leest die een soortgelijk verhaal vertellen vlak voor de kruisiging.

Wil hij een laakbare handel aan de kaak stellen die van een gebedsruimte misbruik maakte om geld te verdienen, zoals we vandaag de dag ook in toeristische plaatsen kunnen zien? Het is waar dat in soortgelijke verslagen in de andere Evangeliën sprake is van “dieven en rovers”. We moeten hier echter voorzichtig mee zijn. Niet alleen worden deze woorden niet door Johannes gebruikt, maar het is niet onmogelijk dat deze woorden in de synoptische Evangeliën verwijzen naar de aanwezigheid van Zeloten die letterlijk rovers waren voor politieke doeleinden. Er is geen duidelijk bewijs van een oneerlijke handel.

De reden voor Jezus’ optreden is elders te vinden: om te voorkomen dat de tempel van God een marktplaats wordt. Vroeger waren deze kooplieden gevestigd aan de andere kant van de Kidronvallei, de vallei tegenover de Tempel. In het verleden werd de handel niet vermengd met de religieuze rol van de Tempel. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat de aanwezigheid van handelaars binnen de tempelmuren de priesters goed uitkomt, die nu een vorm van huur kunnen vragen, een beetje zoals een taks wanneer men een plaats op een markt wil gebruiken. De religieuze instelling kan dus al deze handel controleren terwijl zij zichzelf verrijkt. Maar is dit echt de rol van de geestelijken? In het Oude Testament hadden de Levieten geen land gekregen, waarbij land synoniem staat voor rijkdom. In ruil daarvoor wordt hun levensonderhoud verzekerd door de offers die de andere elf stammen ter verering moeten brengen. Op deze manier hebben de Levieten al hun tijd om de bevolking te dienen, zonder zich zorgen te hoeven maken over materiële aspecten. Wanneer de geestelijkheid zich met de handel bemoeit, gaat zij haar bevoegdheden te buiten, geraakt zij afgeleid en verwaarloost haar rol. De tempel moet een plaats blijven die exclusief gewijd is aan de verbondenheid met God.

Bovendien doet zich een probleem voor met de aanwezigheid van handelaars in het voorhof der heidenen of het voorhof der volkeren. Zodra deze binnenplaats gevuld is met handelaars met hun vee, verliest zij haar oorspronkelijke doel: een plaats van eredienst voor niet-joden. Door dit hof voor de handel te gebruiken, worden de volkeren buitengesloten, worden zij van God verwijderd. De tempelhandel verschijnt dus als een nieuwe muur die de mensen verhindert tot God te komen om hem te eren. Toch is de tempel juist een “werktuig”, een plaats om de gelovigen te helpen de Heer te loven en te eren. Meer in het algemeen, telkens wanneer een religieuze instelling, of het nu de tempel van Jeruzalem is of de christelijke kerk, zich bezighoudt met andere zaken dan haar voornaamste roeping, creëert zij obstakels op de weg naar God, obstakels voor lofprijzing. En dat is dramatisch.

Met dit in gedachten kunnen wij de reactie van Jezus beter begrijpen, wiens zending het juist is de hindernissen tussen de mens en God weg te nemen. Als door het geven van Zijn leven aan het kruis de waas van de Tempel, dat het ultieme obstakel tussen de mensheid en God vertegenwoordigt, wordt verwijderd, des te meer moeten alle andere obstakels ook worden verwijderd, met inbegrip van alles wat geen reden heeft om te bestaan in een plaats van verbondenheid.

 

Jezus zuivert de Kerk

Met deze uitleg kan ik nu een parallel trekken met de Kerk als religieuze instelling. De Heer heeft de Kerk opgericht om het middel te zijn waardoor de wereld tot Hem kan komen. De vorm is zeker anders. Het Heilige wordt vervangen door de aanwezigheid van Christus, die het Hoofd van de Kerk is. En de nieuwe tempel wordt gevormd door alle gelovigen die zich verlaten op de leer van de apostelen (vgl. Ef 3,20).

Voor de Kerk is dit duidelijk een bevoorrechte plaats in de samenleving. En God geeft haar de middelen om haar bevoorrechte rol te vervullen zonder zich te moeten bezighouden met andere taken of zich te moeten inlaten met dubieuze regelingen. De Kerk mag haar voorrecht nooit gebruiken om onrechtvaardigheid goed te keuren, om daden te stellen die buiten haar bevoegdheden vallen, om politieke macht te steunen uit eigenbelang, laat staan om voordeel te halen uit dergelijke manipulaties.

Soms zou het heilzaam zijn als Jezus ons met een zweep van touwen wat zou aansporen. De Christelijke Kerk in het Westen verkeert in een crisis. Zijn vroegere elan is ernstig verzwakt. Maar we kunnen deze crisis zien als een zweepslag die de rollen omdraait en onze gewoonten in vraag stelt. Is dit niet een goed moment om ons af te vragen wat de verbondenheid met God belemmert, wat ware lofprijzing en aanbidding van de Heer verhindert? Een kerk die zichzelf opnieuw wil opbouwen, moet ook aanvaarden af te breken wat in haar midden niet thuishoort. Hier zijn enkele voorbeelden van wat omvergeworpen moet worden: onze compromissen met de zonde, onze afgoden zoals geld en luxe, het afdwalen van onze oorspronkelijke liefde voor de Heer, onze onverzettelijkheid die vergeving en verzoening verhindert, bepaalde tradities die de eredienst vertroebelen. Met een heldere blik op de christelijke Kerk kunnen we zien dat er veel dingen zijn die de Kerk verhinderen haar roeping ten volle te beleven. Het is indrukwekkend om te zien hoeveel mensen gekwetst en teleurgesteld zijn door de Kerk en die zich ervan hebben gedistantieerd. De Kerk draagt hierin een gedeeltelijke verantwoordelijkheid. Wij moeten hierdoor bewogen worden, en zoals Jezus moeten wij energiek reageren.

Een Kerk die zich richt op het wezenlijke is niet zonder middelen. Zij hoeft geen compromissen te sluiten of zich af te leiden door te trachten zich op enigerlei wijze te verrijken. Zelfs wanneer zij in een crisis verkeert, heeft zij nog een immense schatkamer: het Woord van God om te verkondigen, het Evangelie om te verspreiden. Daar zullen wij de beste manier vinden om tot verzoening en lofprijzing te komen om God te eren. De Kerk moet plaats maken voor verwelkoming in Gods naam, verwelkoming met een open geest en een open hart. Laat ons zowel fysiek plaats maken als plaats maken in ons hart, en hiervoor de nodige tijd voorzien.

 

Jezus zuivert onze levens

In zijn eerste brief aan de Korinthiërs stelt de apostel Paulus een vraag: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? (1 Kor. 3:16). De grote nieuwigheid van het Nieuwe Testament is dat God ervoor gekozen heeft in de harten van de gelovigen te wonen. Wij zijn doordrongen van de Heilige Geest. Wij zijn dus in zekere zin de nieuwe tempel van God, de plaats waar Hij woont, een plaats die geheiligd moet worden.

Wat ik heb gezegd over de Kerk als instituut kan ook worden toegepast op individueel niveau. God heeft ons uitverkoren om aan Hem gewijd te worden. Door ons uit te kiezen, roept hij ons op om Hem ten dienste te staan als een volk van priesters. Hij belooft ons zelf te voorzien om ons het beste te geven van wat wij nodig hebben, zodat wij volledig ten dienste van Hem kunnen staan.

En als Jezus ons leven zou komen doorlichten, zou er dan niet het een en ander door elkaar geschud moeten worden, zodat wij de ruimte en de middelen van onze roeping ten volle zouden kunnen terugvinden? Voor een goede audit, laten we onszelf deze vragen stellen:

  • Wat staat er vandaag tussen mij en God?
  • Wat staat een groter engagement in de weg?
  • Wat staat er mijn lofprijzing en gebed in de weg?
  • Wat staat er mijn geloof in de weg?

En tenslotte, wat staat in de weg om voor anderen een bemiddelaar te zijn om hen in verbondenheid met God te brengen?

Als individuen moeten wij onszelf regelmatig deze vragen stellen, en indien nodig energiek durven optreden om mogelijke obstakels uit de weg te ruimen, onszelf ertoe durven aanzetten om onze prioriteiten en agenda’s te herzien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beeld: El Greco @wikimedia commons

Conclusie

Als Jezus zo optrad in de tempel van Jeruzalem, dan was dat zeker niet om de instelling ontwrichten of individuen te destabiliseren, maar om hen de gelegenheid te geven hun oorspronkelijke roeping te herontdekken. Er zijn altijd goede excuses om afgeleid te worden, om een afstand te verklaren tussen onszelf en God.

 

Als Jezus dit in de tempel in Jeruzalem deed, was dat om ons eraan te herinneren dat hij kwam om de mensen dichter bij zijn Vader te brengen. Deze uitgestrekte hand is er nog steeds. Hij weet hoe goed de Vader is voor hen die tot Hem komen. En zelfs als de omstandigheden van het leven ons soms aan het wankelen brengen, kan de Heer ons in deze tijd van beproeving iets vertellen, ons een betere toekomst brengen, dichter bij God door een heilzaam ontwaken.

 

De tempel, of hij nu gemaakt is van steen in Jeruzalem, of door mensen van vlees en bloed die figuurlijk de Kerk vormen, heeft de roeping God te eren. Mogen onze levens hem verheerlijken en moge Hem alle glorie toekomen.

 

Ds. Emmanuel Coulon

 

arrow