Wie vertrouw je?

Waarop berust toch dat vertrouwen van u? klinkt de spottende vraag van de opperbevelhebber van het Assyrische leger tijdens de aanval in 701v. Chr. op de heilige stad.

Met intimidaties wilde hij de beschermers en leiders van Jeruzalem bang maken. Enigermate is dat ook gelukt. Met gescheurde kleren gingen de leiders naar hun koning Hizkia om hem de woorden van de bode over te brengen.

Toen koning Hizkia hoorde wat er gezegd was, scheurde hij van verdriet zijn kleren. Hij trok rouwkleren aan en ging naar de tempel van deHeer. De koning is bang!

Het gevoel van de koning en zijn onderdanen is voor ons ook bekend. De intimidatie is ook in onze dagen een gebruikelijk middel om paniek en angst onder mensen te zaaien.

Tegenwoordig wordt steeds vaker de vraag gesteld: wie vertrouw je? Kunnen we nog in onze God geloven? Argumenten om ons vertrouwen niet op Hem te vestigen, horen we niet alleen van de opperbevelhebber van het Assyrische leger. Toch blijven we samen met het volk van Israël hopen dat Hij niet laat varen, de werken van Zijn handen.

Er is geen hoop meer voor het volk van Israël, dacht koning Hizkia misschien. Toch blijft Jesaja
uitzien naar God en weet hij dat Hij hem zal helpen. Dat mogen ook wij weten. Hoe donker het
ook rondom ons heen is, we mogen in deze dagen wanneer ons berichten over een derde Coronagolf
bereiken toch horen: Troost, troost mijn volk… Spreek Jeruzalem moed in. In de huidige omstandigheden komen de woorden van de profeet dichter bij onze harten als een aantal jaren geleden, toen de betekenis van het woord lockdown onbekend was.

De eerste hoorders van deze troosttekst uit Jesaja 40 waren de ballingen van Babel die na 50 jaar
ballingschap de profeet mochten horen die hen niet alleen troost beloofd heeft, maar ook dat ze naar Jeruzalem zullen terugkeren. Toen en daar leek een terugkeer onmogelijk, maar 20 jaar later wordt het toch werkelijkheid.

We ontmoeten bij Jesaja 40 een God die een nieuwe exodus, vanuit Babel naar het beloofde land belooft. Maar de profeet heeft zijn vragen bij deze goede boodschap want: wat zou ik roepen? Hij is pessimistisch over het menselijk geslacht: zullen zij de woorden van de Heer wel aannemen? Ja, de profeet heeft zijn vragen en toch blijft hij het woord verkondigen dat altijd stand houdt. Ook koning Hizkia had zijn vragen maar het antwoord van de Heer was hoopgevend:

Omwille van mijzelf en omwille van mijn dienaar David zal ik deze stad beschermen en haar bevrijden. (Jes 37, 35)

De woorden van Jesaja zijn een duidelijke oproep om niet bang te zijn, ook als de vijand sterk blijkt te zijn en zich telkens in een andere vorm laat zien. God, die nu en dan lijkt te zwijgen, heeft ons niet vergeten, Hij zal de wereld en ook onze stad beschermen en bevrijden.

 

Ds. Tihamér Buzogàny

Image : wikimédia

arrow