Er zijn geen geboden belangrijker dan deze

Het voornaamste gebod is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.”
Het op een na belangrijkste is dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze. (Marcus 12: 29-31).

Jezus combineert hier twee teksten uit het eerste Testament. De eerste tekst is:

Luister Israël: de Heer, onze God, de Heer is de enige! Heb daarom de Heer lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. (Deuteronomium 6: 4-5)

“Luister” in het Hebreeuws “Shema” is de naam van het gebed dat de Joden twee maal per dag bidden, en het is de erkenning van de autoriteit van God over mens en wereld. Twee maal per dag zeggen de Joden dat er maar één God is, dat God de eerste plaats in hun leven bezet. En dat is ook wat Jezus aan ons vraagt: dat God in ons leven de eerste plaats inneemt.

 

De tweede tekst is:

“Heb je naaste lief als jezelf” (Leviticus 19: 18)

Jezus verbindt hier de opdracht tot het liefhebben van God met de opdracht tot het liefhebben van de naaste. Het is een geniale Bijbeluitleg (midrash) op twee Bijbelverzen die allebei beginnen met hetzelfde
Hebreeuwse woord “ve’ahavta”: “en je zult liefhebben”.

Volgens Jezus moeten we God lief hebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. (Marcus 12: 30)

Het gaat dus over vier aspecten: hart, ziel, verstand, en kracht. Laten we deze vier aspect van naderbij bekijken.

In onze westerse wereld heeft “hart” als beeld de functie van de zetel van ons gevoel, in tegenstelling tot “verstand”, dat we gebruiken voor onze rationele overleggingen. In de Bijbel heeft “hart” een andere
waarde: het woord “hart” duidt in de eerste plaats op iemands innerlijk leven, dat wat hij najaagt; dit in tegenstelling tot hij zich naar buiten toe voordoet, de uiterlijke schijn. In het evangelie naar Lucas zegt Jezus: Elke boom kun je aan zijn vruchten kennen, want van distels pluk je geen vijgen en van doornstruiken geen druiven. Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede
voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart van vol is loop de mond van over. (Lucas 6: 44-45)

Het hart is een soort schatkamer, waar de mens zijn ware schatten verbergt, dat wil zeggen datgene waar hij werkelijk waarde aan hecht.

Het Bijbelboek Spreuken zegt het ook heel mooi; er staat: Zoals water het gezicht weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart de mens. (Spreuken 27: 19)

De “ziel” duidt vooral het wezen van de mens aan, dat wat hij werkelijk is, wat zijn emoties zijn. Het “verstand” slaat vooral op iemands overleggingen, het intellectueel gebied. Hij bedenkt hoe hij een zaak
gaat aanpakken, en hoe hij zijn “krachten” (of mogelijkheden) gaat aanwenden om zijn doel te bereiken; in dit geval het liefhebben en het dienen van God.

En hoe kunnen wij God lief hebben? Door de naaste lief te hebben en te dienen, hebben wij God lief. De wijze hoe wij God lief hebben is een afspiegeling van hoe wij onze naaste behandelen en hoe wij met onze naaste omgaan.

De naaste roept mij op tot een leven in diaconie, in dienst van de medemens, en uit liefde voor God. Het is aan ons om dat in concrete daden om te zetten.

Ds. Harry Sinnaghel

beeld: wikimedia

arrow