“Zonder Zwingli, Bullinger en Calvijn zou de Reformatie een Duitstalig en Noord-Europees fenomeen zijn gebleven”, schreef Gottfried Wilhem Locher, voorzitter van de Raad van de Federatie van Zwitserse Protestantse Kerken (FEPS), in 2014.
Ulrich Zwingli, een belangrijke hervormer voor Zwitserland, blijft relatief onbekend in België. Hij had echter een rijke correspondentie met Erasmus, die een belangrijke invloed op hem had. Geboren in 1484 in het Zwitserse kanton St. Gallen, studeerde hij in Bern, Wenen en Basel en werd in 1506 pastoor in Glarus. Als militair aalmoezenier zag Zwingli de ravage aangericht door huurlingenlegers en hekelde hij de macht van het geld, waardoor jonge Zwitsers op buitenlandse slagvelden stierven.
Zwingli’s denken was beïnvloed door scholastiek en humanisme, en door een diepgaande studie van de Bijbel: vanaf het begin van zijn ambt pleitte hij voor een heroriëntatie op de Schrift en het belang van nadenken over de politieke en sociale implicaties van het Evangelie.
Meer dan de notie van rechtvaardiging, die centraal staat in de lutherse theologie, is het de notie van verzoening die Zwingli’s denken kenmerkt. De theoloog stond er bijvoorbeeld op dat niemand van het Avondmaal werd uitgesloten en dat iedereen het brood aan zijn of haar naaste doorgaf, want hij zag dit moment als een viering waarin de kerk dankbaar herinnert aan Christus’ verzoenend werk voor ons. De relatie tussen Luther en Zwingli was moeilijk. Zij botsten met name over de kwestie van het Avondmaal en konden geen overeenstemming bereiken. Zwingli stelde dat het brood en de wijn tekenen zijn van Christus’ aanwezigheid, waarmee de gelovige uitdrukt wat hij heeft ontvangen.
De Reformatie verspreidde zich op verschillende manieren in verschillende landen. Met Luther overheerste in het Heilige Roomse Rijk het principe “zo is de godsdienst van de vorst, zo is de godsdienst van het volk”. In Zwitserland daarentegen vond een reformatie plaats via de steden en hun stedelijke of gemeentelijke bevoegdheden. In januari 1523 waren het de burgemeester en de Grote Raad van Zürich die alle predikers uitnodigden om deel te nemen aan een “dispuut” – dat wil zeggen een theologisch debat – met als doel te arbitreren tussen degenen die het Woord van God wilden prediken aan gewone mensen, uitsluitend gebaseerd op het Evangelie, en hun tegenstanders. Zwingli maakte van deze gelegenheid gebruik om de belangrijkste principes van zijn prediking uiteen te zetten door 67 stellingen in het Duits te schrijven.
Hij slaagde er zo goed in zijn gehoor te overtuigen dat het concilie besloot dat priesters en predikanten voortaan alleen nog maar mochten prediken “wat zij op grond van het heilig Evangelie en andere goddelijke Schriften als waar konden bevestigen”.
In de loop van deze 67 stellingen is de krachtige en humoristische stijl van de Zwitserse hervormer terug te vinden. Hier volgen enkele voorbeelden:
(1)Allen die zeggen dat het Evangelie niets zou zijn zonder de certificering van de kerk vergissen zich en beledigen God.
(24) Een christen is vrij te doen wat God niet heeft bevolen, dus om te allen tijde van alle spijzen te eten; daaruit wordt afgeleid dat de kaas- en boterdispensatie een Romeins bedrog is.
(28) Wat God heeft toegestaan of niet heeft verboden is juist, daarom hebben alle mensen recht op het huwelijk.
(57) De ware Schrift kent niets van een vagevuur na deze tijden.
Ds. Laurence Flachon
beeld: Image : Ulrich Zwingli door Winterthur Kunstmuseum, op wikipédia
–