Waarnemen, een kunst

Dit was de titel van het symposium over presentie dat op 17 april doorging in Zeist (Nl). We waren met zijn vijven uit Antwerpen en Mechelen om afscheid te nemen van onze leermeester Andries Baart, die met pensioen gaat. Vele jaren inspireerde hij ons door zijn boeken, woorden, lezingen…

Het betekent niet dat het presentiewerk klaar is, noch dat zijn presentiewerk klaar is. Maar het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd vormde wel een goede aanleiding om stil te staan bij wat bereikt is en vooruit te blikken naar de toekomst.

Het thema van het symposium was: ‘Waarnemen, een kunst!?’, of anders gezegd: ‘waarneemkunst’. In de theorie en in de praktijk van de presentiebeoefening neemt de kunst van het (anders) waarnemen een belangrijke plek in: wat willen en kunnen wij gewaarworden?

In de presentie is het precies, zorgvuldig waarnemen, waarbij even ons eigen ik opzij wordt gezet, eigenlijk de belangrijkste actie. Zorgvuldig kijken, luisteren, ruiken, smaken, tasten… een zintuiglijk gebeuren. Om present te worden, te mogen zijn in het leven van de a(A)nder wordt de waarneming als kunst, als ambacht voorondersteld. Anders gaat het nooit lukken. Als we te vol blijven van ons eigen werk, onze eigen uitdaging, ons eigen kennen en ervaring, ons eigen bestaan, dan kunnen we geen partner worden van de “sociaal overbodigen”, zoals Andries Baart hen noemt. Sociaal overbodigen zijn al die mensen die er niet toe doen in de samenleving, de maatschappij, het beleid. Zij die niet economisch rendabel zijn of politiek van belang: de armen, langdurig zieken, psychiatrisch patiënten, gehandicapten, gevangenen, vluchtelingen, werklozen, bejaarden… Een grote schare die niemand tellen kan, maar die gekend zijn bij de Heer, onze God.

Het symposium bestond uit bijdragen van zorgethicus en critical friend prof. Frans Vosman, collega-hoogleraar prof. Jaco Hoffman uit Zuid-Afrika, de staf van Stichting Presentie en het programma werd afgesloten met een rede door Andries Baart zelf.

Er waren 350 mensen uit allerlei disciplines en kanten van Nederland aanwezig en wij dus, met zijn vijven uit Antwerpen.

Ik kan hier niet alles vertellen wat er tijdens het symposium werd gezegd. Wel kan ik enkele gedachten neerpennen.

Open waarnemen is het uitstellen van oordelen, zei Frans Vosman.

Hij begon zijn lezing over rouwen. Zo kwam hij dichtbij Andries Baart, die 17 dagen geleden zijn enige en zeer geliefde broer plotseling verloor. “Wie rouwt moet een andere positie innemen tav degene van wie je afscheid moet nemen, rouwen is tijd nemen om een nieuwe relatie met de geliefde te creëren”.

Hij vroeg zich ook af of de presentietheorie afgedaan of verouderd kon zijn/worden. Wat niet het geval kon zijn volgens hem, maar alleen als onderzoek mogelijk blijft, en als de professie van presentiebeoefenaar telkens opnieuw doordacht wordt en de spanning tussen het particuliere en het structurele niet wordt opgeheven. Die spanning is nl noodzakelijk om als presentiewerker niet te gemakkelijk te verzinken in het nabij zijn bij mensen in precaire situaties, maar ook de uitdaging te blijven voelen om met de ervaringen in de rafelrand ook structureel, beleidsmatig, politiek iets te doen. Durf te kijken, luisteren, ruiken, voelen zonder filters, zo leerde hij ons, zonder filters, maar niet naïef.

De stafleden van de stichting presentie deelden op een interessante theaterachtige wijze een aantal van hun uitgangspunten, zoals bv: “Presentie is de pionier van het navigeren op de golven van de onzekerheid in onze tijd”. “In de presentie gaat het om tedere barmhartigheid en meedogenloze nuchterheid, begrippen die samen bestaan”.

Daarna mochten we luisteren naar een lezing in sappig Afrikaans en Engels door Jaco Hoffman, een professor uit Kaapstad in Zuid-Afrika. Van hem leerde ik vooral: “what remains is tomorrow”, dus: Wat blijft is morgen…

Alleen deze zin al vond ik zeer uitdagend, zeker voor een stadspredikant die nu nog maar twee maanden zal blijven werken. Wat blijft is morgen… dan zal blijken of alles wat gebeurd en gedaan is vruchtbaar zal zijn. Of het door kan groeien. Andere kanten op, met andere mensen, maar vanuit het zelfde geloof en dezelfde gedrevenheid… Presentie beoefenen is een ambacht, een kunst, een kunde… en kan alleen maar groeien in diversiteit, dus op diverse=verschillende manieren.

De afscheidsrede van Andries Baart was kunstzinnig, we bekeken samen schilderijen en onderdelen van beelden. Hij nam ons en de zaal vol mensen mee in zijn passie: zorgvuldig waarnemen.

Vooral het volgende verhaal zal ik niet vergeten: zijn vrouw Monique lag met Kerst ernstig ziek in het ziekenhuis. Op Kerstdag werd er een man met een delirium bij haar op de kamer gelegd. (In Nederlandse ziekenhuizen liggen vrouwen en mannen niet persé apart). Hij was compleet van de kaart en werd meermaals platgespoten. Toch bleef hij maar roepen: ik zie overal fruitvliegjes, ik zie overal fruitvliegjes.. Ze gaven hem zelfs haldol, om hem zijn dolle kop te laten houden. Fruitvliegjes…midden in de winter(nacht)?

Totdat Monique zei: heb je dat plafond hier wel eens goed bekeken? Het plafond was zo’n ouderwets plafond .. geelachtig wit met van die kleine stipjes.. Soms zie je ze ook nog bij ons in rusthuizen of ziekenhuizen. Als je lang naar die gaatjes kijkt lijken ze te beginnen bewegen… Wat lijkt er meer op fruitvliegjes? Moet je daarom dan aan de haldol? Ik dacht het niet!

Zo zorgvuldig waarnemen… daar gaat het om. Dan kun je presentiebeoefenaar worden. Wat blijft is morgen! We hebben dus nog alle kansen!

 

Het uitzicht op de kade

Graag geef ik u nav dit symposium een gedicht mee in het Afrikaans: het gaat over zorgvuldig kijken, opnemen, waarnemen…

De tweede strofe is misschien het lastigst.

‘Ek mis myself steeds minder.’ Er staat: ik mis mezelf, maar wel steeds minder. Kun je jezelf missen? Ja, dat kan. Een commentator leest erin (en ik voel hetzelfde aan): ‘Ooit was ik wel erg vol van mezelf. Ik mis die vrouw die zo vol was van zichzelf. Maar dat wordt wel minder en minder. Ik kan steeds beter zonder mijn eigen ik. Ik hecht steeds meer waarde aan wat er buiten mij is.’ Wie zich leeg kan maken, kan kijken naar de vogels op de kade. Gewoon die vogels. Zonder ze te verstaan. Zonder ze te begrijpen. Ze zijn er. Wie zich leeg kan maken, kan kijken naar de kade, naar het water, naar wat weggaat en wat komt.

 

UITSIG OP DIE KADE (Elisabeth Eybers)

Nouliks vertolkbaar wat hulle my vertel,

spreeus, eksters, meeue, eende, kraaie al

die ywerige dagloners van die wal,

die reier so afgetrokke opgestel.

 

Ek mis myself steeds minder. Ek bedoel:

as steeds meer buitedinge my gaan boei

dan sintels van inwendige gevoel

tintel dit of ek selfafstotend groei.

 

Vermindering neem waarneembaar toe. Ek hoop

om te voldoen aan omgekeerde bloei

en leeg genoeg te loop om vol te loop

met wat vanuit hierbuite binnevloei.

 

ds Ina Koeman

22 april 2018

 

 

 

arrow