Beste Tim Kimman, broertje
Het klinkt misschien vreemd om te horen: broertje? We kennen elkaar immers niet, maar ik hoop dat het aan het eind van de brief duidelijk wordt waarom ik je zo noem. Mijn naam is Eefje van der Linden moeder van intussen twee volwassen jongens. Ik schrijf deze brief naar aanleiding van het liedje ‘kind van de duivel’.
Er is al veel gezegd en geschreven over jouw liedje, toch denk ik dat nog niet alles gezegd is. Net als jij en de pedagogen geloof ook ik dat veel kinderen hier geen last van hebben, maar ik weet ook dat er kinderen zijn voor wie het wel schokkend is, of die er wel vragen bij stellen, – en die zijn er – geloof me-. Ik begrijp dan ook de bezorgdheid van veel ouders. Er is immers al genoeg geweld waar kinderen, dagelijks via media, mee geconfronteerd worden en waartegen je ze nauwelijks kunt beschermen anders dan door paal en perk te stellen. Ook ik weet, verbieden brengt het gevaar met zich mee dat de verboden vrucht extra aantrekkelijk wordt, maar soms kun je niet anders.
Want geef toe onschuldig en betekenisloos is het liedje en de clip niet. Je zegt zelf in één van de interviews “dit gaat over mijzelf en het leven is geen kattenpis”. Dat is ook wat mij ontroerde en beroerde. Clip en song vertellen van een situatie waarin veel kinderen opgroeien. Een gezin waar geen tijd en ruimte is voor een goed gesprek over angsten en verdriet, een gezin waar je als kind het geluk op straat moet zoeken en familiedrama’s met dodelijke afloop niet uit te sluiten zijn. Veel kinderen kunnen zich wellicht herkennen in de geschetste gezinsruzie en denken ook dat deze ruzies aan hen te wijten zijn. Net als dat voor jou zo was, zijn die situaties voor veel jongeren nog altijd werkelijkheid. Werkend in de gevangenis, heb ik genoeg van die verhalen gehoord. En zelfs al eindigt de situatie niet dramatisch, het brengt bij mij de vraag naar boven: hoeveel kinderen die in dit soort situaties leven, of gewoonweg wel geschokt zijn, kunnen een plek vinden waar ze gehoord en gezien worden? Hoeveel kinderen kunnen terugvallen op een thuis, waar ouders voldoende bagage en tijd hebben om over het geweld in de clip en over de betekenis van de duivel met hun kinderen te kunnen spreken?
Natuurlijk heb je niet van tevoren kunnen bedenken wat dit lied zou losmaken en uiteraard heb je het niet voor kinderoren geschreven. Toch mis ik in de interviews met jou, je verbondenheid met, wat ik zou noemen lotgenoten, broertjes en zusjes in soortgelijke situaties. Let op, ik mis dit niet alleen bij jou. Ook in de besprekingen hoor ik, naast alle verontwaardiging over het liedje, weinig over de aanklacht die in de clip aanwezig is. In plaats verontwaardigd te zijn over de tekst, kunnen we als maatschappij, opvoeders, pedagogen, rechters, dominees, maar vooral als volwassenen, beter verontwaardigd zijn over de situatie waarin kinderen moeten opgroeien. Want zoals gezegd de situatie van de jongen in de clip is maar al te vaak waar.
In plaats van de verantwoordelijkheid te leggen bij het individuele gezin om toch vooral met de kinderen te praten, zouden we, vind ik, beter onze energie steken en beleidsmakers erop wijzen werk te maken om de armoede onder kinderen terug te dringen. De clip zou een pleidooi moeten zijn voor goed jeugdbeleid, toegankelijke bijzondere jeugdzorg, voldoende geld voor onderwijs, gezondheidszorg, langer ouderschapsverlof, een kortere werkweek waardoor ouders meer tijd hebben voor de opvoeding, voldoende loon, betaalbare kinderopvang. Lopen we anders niet het risico dat er nog meer kinderen een kind van de Duivel of de rekening worden?
Het is daarom dat ik je schrijf, broertje. Doe je artiestennaam ‘Jebroer’ eer aan. Maak je lied tot een pamflet, een aanklacht om werk te maken van een leefbare wereld voor elk kind, spreek je hiervoor uit. En je zult misschien verbaasd zijn waar je bondgenoten zult vinden.
Je zusje
ds. Eefje van der Linden