Rouwen om het verlies van een dierbare in tijden van corona

De telefoon gaat over en haalt me abrupt uit mijn gedachten over wat we momenteel doormaken,
over wat ik meemaak als predikant. Het is vandaag dinsdag 24 maart 2020. Door de lockdown zijn we binnengestapt in een nieuwe wereld. Het is de begrafenisondernemer die me belt over een afscheidsdienst. Een voormalig lid van de gemeente is overleden. Er is niet precies geweten wat de doodsoorzaak is, maar men vermoedt het coronavirus. Zoals altijd krijg ik een telefoonnummer zodat ik contact kan leggen met de familie opdat wij samen de begrafenis kunnen voorbereiden.
Het bewuste telefoonnummer is dat van de dochter van de overledene. Zij is in shock en is ontredderd. Ik verneem een paar dagen later dat haar vader op intensieve zorgen ligt. Ook hij heeft het virus
opgelopen. Uiteindelijk wordt overeengekomen om de begrafenisplechtigheid een tiental dagen uit te
stellen, omdat inmiddels ook de vader is heengegaan. Er zal maar één dienst voor beiden gehouden worden…

De begrafenis vindt plaats op een parking

Voor het eerst in mijn leven als predikant kom ik op een ongebruikelijke plek voor een egrafenisplechtigheid, namelijk een parkeerterrein. De begrafenisondernemer en zijn medewerkers heten me wat onwennig welkom.

Ze stellen me voor aan de familie. De familieleden staan niet bij elkaar, maar – rekening houdend met de social distancing, verspreid over het terrein. Ik ga het uitvaartcentrum binnen. Ik betuig mijn medeleven aan de dochter van het echtpaar en tracht troost te bieden. Ze blijft staan voor de kisten van haar ouders waarop hun foto’s rusten. Zo kan ik hun gezichten zien en kan ik me voorstellen wie deze mensen waren, die zo geliefd waren en om wie men vandaag in alle eenzaamheid treurt. De familie stelt zich op in rijen, bijna zoals men dat doet op de speelplaats van de school wanneer de bel gaat. Ik sta alleen voor deze mensen die verscheurd zijn tussen licht en duisternis.

Het is 10 uur. De zon die opkomt achter het dak van de begrafenisonderneming verdeelt de binnenplaats in twee. Dit is precies wat ik voel en wat deze mensen voelen, schaduw en licht, de dood en de hoop die het leven brengt. Ik ervaar een zeldzame eenzaamheid bij het zien van dit ingehouden leed, verhuld achter maskers. De helderheid van de zon zelf verblindt me en versluiert de gevoelens van de mensen. Maar in deze vreemde stilte waar surrealistische geluiden te horen zijn, zoals een schreeuwende radio in een nabijgelegen huis, leef ik mee met deze familie die ik niet ken, maar van wie ik de eenzaamheid aanvoel omdat ze geen (echte) kans tot afscheid hebben gekregen.

“DE MOGELIJKHEID OM AFSCHEID TE NEMEN VAN ONZE OUDERS WERD ONS AFGEPAKT.”

Dat is wat ze me allemaal zullen vertellen, «Eerst kregen we telefoontjes van familie, vrienden en buren, maar vandaag staan wij hier alleen. Een paar enkelingen. Wat ons het meest pijn doet, is dat onze vrienden niet de mogelijkheid hebben om nog een laatste keer afscheid te nemen van onze ouders. Het gaat niet zoals ze gewild hadden. Maar er is tenminste een plechtigheid, dat is al iets». De eenzaamheid, ze zullen die ook achteraf voelen, wanneer de steunbetuigingen verminderen en later nog wanneer de telefoons helemaal zwijgen.

Op zo’n belangrijke momenten kunnen we enkel en alleen al door onze aanwezigheid tonen hoe verbonden we waren met de overledene, hoezeer we gehecht waren aan hem of haar. Het coronavirus ontnam ons ook dat. Iedereen, van gelijk welke geloofsovertuiging, herontdekt zijn of haar geloof wanneer een geliefde of een vriend heengaat. Want we hebben allemaal nood aan zingeving. Rituelen kunnen hierbij helpen om toch iets te kunnen plaatsen waarvan de zin ons ontsnapt: de eenzaamheid van het menselijk lot. Dat alles om niet ten prooi te vallen aan nihilisme.

De twee doodskisten staan in het midden van de binnenplaats. De dienst loopt ten einde en de zon
schijnt verblindend fel. De kisten worden in de lijkwagens geladen en iedereen wordt verzocht om te
vertrekken. Ik ga opnieuw naar de familieleden en bied hun aan om contact met mij te leggen voor een
gesprek of een luisterend oor in deze periode van rouw, die nu begint. De zon schijnt fel op de lege,
troosteloze binnenplaats. Deze ongewone dienst krijgt hierdoor een onwezenlijk, ja onwerkelijk
karakter. Ik ga terug naar huis, in de war en alleen, nog niet wetend dat ik de komende veertien dagen
nog twee begrafenissen zal moeten leiden. Elke keer was het hetzelfde droevige verhaal of toch bijna.
Dezelfde eenzaamheid van de families, dezelfde spijt, hetzelfde gevoel: de mogelijkheid om afscheid te nemen is ons afgepakt. Maar elke keer probeerde ik aan deze mensen, aan deze geliefde kinderen van God, hoop te geven. Hoop die zijn oorsprong vindt bij Hem, die zelf heeft ervaren wat eenzaamheid is, zodat wij – voor eens en voor altijd – ervan verlost zijn.

Ds. Jean-Claude Diez,
Predikant VPKB Mons-Dolez.

 

Beeld : pixabay

Nieuwigheden en updates kan u hier terugvinden :  https://nl.protestant.link/

 

 

arrow