“Een jood, een moslim en een aantal christelijke bisschoppen loggen in in een virtuele vergaderzaal…” Het klinkt als een klassieke mop in Covid-tijden. Maar in werkelijkheid is het een beschrijving van een ontmoeting op initiatief van de Europese Commissie in Brussel, die tijdens de coronacrisis in gesprek is gegaan met Europese religieuze organisaties.
De vice-voorzitter en Europees commissaris Margaritis Schinas voor de “Bevordering van onze Europese manier van leven”, die de bijeenkomst had belegd, was al online. “Eigenlijk had het een fysieke vergadering moeten zijn, zoals we gewoonlijk doen, maar deze keer is dat, om de redenen die we allemaal kennen, niet mogelijk”, legt hij uit. Hij geeft aan dat deze bijeenkomst deel uitmaakt van een reeks bijeenkomsten met religieuze leiders, deels in de Commissie en deels in het Europees Parlement.
Ondanks het feit dat de Europese Unie een seculier Europees project is, is men er bij de beleidsmakers en binnen de aangesloten instellingen van overtuigd dat Europa religieuze en filosofische tradities herbergt, die beide van cruciaal belang waren en zijn bij het creëren van een basis voor het Europa dat we nu kennen, gebouwd op een fundament van waarden.
God vinden in de preambule
Van de talrijke politieke discussies die 20 jaar geleden werden gevoerd om overeenstemming te bereiken over het Verdrag van Lissabon, het verdrag dat de samenwerking in de Europese Unie regelt, herinneren sommigen zich misschien nog het debat over de vraag of God in de preambule van het verdrag moest worden vermeld. De voorstanders hiervan wilden een erkenning van de rol van het christendom in het Europese erfgoed.
Tegenstanders daarentegen vonden het voorstel exclusief. Sommigen wilden meer religieuze families en levensbeschouwelijke scholen vermeld zien, anderen helemaal niet. De situatie vroeg om een alternatieve oplossing. Die werd gevonden en is vandaag terug te vinden in artikel 17 van het Verdrag van Lissabon. Dit artikel handelt onder meer over de verhouding van de Unie tot “kerken en religieuze verenigingen of genootschappen” en tot “levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties”.
Artikel 17 van het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU), dat bij het Verdrag van Lissabon is ingevoerd, bepaalt dat de instellingen zich ertoe verbinden “een open, transparante en regelmatige dialoog te voeren met […] kerken en organisaties, als erkenning van hun identiteit en hun specifieke bijdragen”.
Kerk zijn in de gemeenschap
En zo kwam het dat God niet in het Verdrag van Lissabon werd opgenomen, maar dat in plaats daarvan de kerk de ruimte kreeg. Samen met de synagoge, de moskee en anderen. Maar wat betekent dat concreet? Wel, het betekent onder meer zoals hierboven beschreven dat er jaarlijks een bijeenkomst wordt belegd met de commissaris die verantwoordelijk is voor de beoogde dialoog, momenteel Margaritis Schinas, die van gedachten wisselt met de aanwezige Europese religieuze leiders.
Recente onderwerpen die aan de orde zijn gekomen, zijn onder meer de rol van religies tijdens de coronacrisis. Aan het begin van de crisis organiseerde de verantwoordelijke voor de dialoog in het kader van artikel 17 in het Europees Parlement, voormalig vicevoorzitter Mairead McGuinness, een virtuele hoorzitting over de uitdagingen waarmee kerken en religieuze verenigingen in Europa werden geconfronteerd tijdens de lockdown. Deze zomer is gesproken over de rol van kerken onder vluchtelingen uit Oekraïne.
De organisatie in Brussel
Europa herbergt echter verschillende kerkfamilies en verschillende denominaties. Niet iedereen kan tijdens deze dialoogvergaderingen in de Commissie of het Europees Parlement aan tafel zitten. Hier komt de Conferentie van Europese Kerken (CEC) in beeld, die pal naast het Berlaymont-gebouw, de zetel van de Commissie, is gevestigd.
De Conferentie van Europese Kerken, die in 1959 is opgericht, is geen conferentie in de gebruikelijke zin van het woord. Het is een vereniging van – thans – 114 Europese kerken, hoofdzakelijk van orthodoxe, anglicaanse en protestantse afkomst. De CEC werd oorspronkelijk opgericht als een platform voor dialoog, een bruggenbouwer, tussen kerken aan weerszijden van het IJzeren Gordijn – uit respectievelijk Oost- en West-Europa – tijdens de Koude Oorlog.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 moest de CEC zichzelf opnieuw uitvinden en sindsdien heeft zij ten opzichte van de Europese instellingen een bevoorrechte status verworven als organisatorische vertegenwoordiging van Europese kerken en denominaties die niet door de katholieke kerk worden vertegenwoordigd. De katholieke kerk heeft haar eigen vertegenwoordiging bij de instellingen, maar is in de dagelijkse praktijk een belangrijke partner van de CEC.
Overbrugging van taken in het dagelijks leven
Op deze manier heeft de CEC de rol van bruggenbouwer behouden – niet langer tussen Oost en West, maar tussen de kerken en de Europese instellingen. De voorbereiding, uitvoering en opvolging van de grote evenementen waarbij overleg of ontmoetingen met Europese politici plaatsvinden, vormen een belangrijk onderdeel van het werk van de CEC en de ontwikkeling van onze Europese samenlevingen.
Maar misschien nog belangrijker is het dagelijkse werk – ook in het kader van artikel 17 van het Verdrag van Lissabon en dus ook in “een open, transparante en regelmatige dialoog” – met de ambtenaren van de instellingen. In de loop der jaren heeft de CEC zich beziggehouden met uiteenlopende onderwerpen als de vrijheid van godsdienst of overtuiging, kunstmatige intelligentie en de ethische implicaties daarvan voor de rol van de burgers, en kerken die vluchtelingen bijstaan. Om een paar actuele onderwerpen te noemen.
Zin geven aan complexiteit
Maar moeten kerken betrokken raken bij de politiek? Veel Europese landen hebben een sterke traditie van scheiding van geloof en politiek. Dit is gebaseerd op de opvatting dat religieuze doctrines niet het kader mogen bepalen voor de menselijke ontwikkeling in een seculiere samenleving, waarin godsdienstvrijheid als een mensenrecht wordt gevierd. Doctrines horen thuis in de kerk en bepalen het kader voor de mensen die besluiten daar thuis te horen.
Maar waarom dan wel? De CEC zoekt een dialoog op voet van gelijkheid met andere Europese burgers, die op een op waarden gebaseerde basis hun invloed willen doen gelden op de richting die Europa uitgaat. Het is een feit dat politieke overtuigingen niet uit het niets ontstaan. Zij horen thuis in een context. Een kader van waarden.
Politieke meningsverschillen getuigen daarvan. Verschillende achtergronden en waarden leiden tot verschillende politieke opvattingen. Ook de kerken van Europa kunnen het niet altijd eens zijn over allerlei politieke standpunten. Op deze manier weerspiegelen de kerken de verschillen van de mensen in het algemeen. Met het werk van de CEC proberen wij tot een overeenstemming te komen die, op een zo breed mogelijke manier, de stemmen van de kerken vertegenwoordigt voordat wij onze boodschappen brengen.
Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar het is noodzakelijk. Op deze manier speelt de CEC misschien wel zijn belangrijkste rol vandaag de dag. Namelijk door Europese politieke eenvormigheid en dogmatisme tegen te gaan. Van welke aard dan ook.
Jørgen Skov Sørensen
De CEC in een notendop
Conferentie van Europese Kerken (CEC)
Opgericht in 1959
114 Europese lidkerken
Hoofdsecretariaat in Brussel en een klein kantoor in Straatsburg
Heeft 10 internationale medewerkers
www.ceceurope.org
Achtergrondinformatie over het Verdrag van Lissabon
Artikel 17
1) De Unie eerbiedigt en doet geen afbreuk aan de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben.
2) De Unie eerbiedigt evenzeer de status die levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties volgens het nationale recht hebben.
3) De Unie erkent hun identiteit en hun specifieke bijdrage en onderhoudt met deze kerken en organisaties een open, transparante en regelmatige dialoog.
Foto: Jørgen Skov Sørensen © Rune-Lundø