Leopold I wordt op 16.12.1790 te Coburg geboren als achtste kind van graaf François van Saxen-Coburg-Saalfeld en door de hofpredikant, Dr. Schwartz, in de paleiskapel gedoopt.
Zijn godsdienstige opvoeding wordt toevertrouwd aan Ds. C. T. Hofflender, die hem naast de bijbelse geschiedenis, catechisatie, Latijn, Grieks en Engels ook Frans, Italiaans en Russisch onderwijst. Door zijn militaire opleiding neemt hij, als generaal van de Russische cavalerie, deel aan de Campagne van de geallieerden tegen Napoleon. Na Waterloo verdedigt hij de belangen van zijn hertogdom zowel in Parijs als op het Congres van Wenen. Maar zijn ambities reiken verder dan de grenzen van zijn vorstendom. Vertrouwd met de politiek, economie en diplomatie slaagt L. erin de Prins van Oranje uit te schakelen en te huwen met Prinses Charlotte, erfgename van Groot-Brittannië. Via dit huwelijk, ingezegend door C. Manners Sutton, aartsbisschop van Canterbury, komt L. in contact met de anglicaanse godsdienst waarin vooral het respect voor traditie hem bevalt en de rol die de vorst in deze kerk toebedeeld krijgt. Helaas sterft zijn echtgenote in het kraambed op 04.11.1817 en is het zijn nicht Victoria die later de troon bestijgt. Bij een bezoek aan Selkirk (Schotland), in gezelschap van Sir W. Scott, vertrouwt hij aan de theoloog G. Lawson het volgende toe: Geachte Doctor, al mijn voorouders waren trouwe protestanten en ik ben dat ook, dat verzeker ik U. Hij maakt hierbij een allusie op graaf Frederik de Wijze, Luthers beschermheer, wiens voornaam hij draagt. De industriële ontwikkelingen zetten hem aan het denken en hij houdt zich op de hoogte van wat er op politiek gebied in Europa gebeurt. Alhoewel hij de Griekse kroon eerst aanvaardde, ziet hij daar in mei 1830 resoluut vanaf. Tijdens de onderhandelingen van het nationaal Congres van België, zegt Paul Devaux dat het voor het constitutionele evenwicht beter is om, in een overwegend katholiek land, een protestant als vorst te hebben.
Uiteindelijk stelt het Congres L. als vorst voor en op 04.06.1831 wordt L. tot koning der Belgen verkozen met 153 van de 196 uitgebrachte stemmen. Op 21.07.1831 legt hij de eed op de grondwet af. De volgende dag is de kerkenraad van de Eglise protestante du Musée te Brussel in corpore op audiëntie bij de koning. Bij de samenstelling van zijn hofhouding benoemt L. ook een hofpredikant. Deze functie zal achtereenvolgens uitgeoefend worden door Sigismund Scheler (1831-1865) Chrétien-Henri Vent (1835-1853) en Friedrich-Wilhelm Becker (1853-1865). In de directe omgeving van de vorst zijn er trouwens meerdere protestanten werkzaam, zoals leden van de families Greiner en Hühnlein. Een van zijn adjudanten is ook een geloofsgenoot. Iemand die zeer regelmatig aan de diners van de koning aanzit, is de protestant Jacques Engler, industrieel en bankier, de eerste Belgische senator waarvan bekend is dat hij protestant is. Andere leden van de Eglise du Musée zoals Ds. C.-H. Vent en de heren C. G. Rahlenbeck, J. R. Ronstorff en H. G. Schumacher komen er minder vaak. De koninklijke belangstelling voor de anglicaanse godsdienst uit zich door de opeenvolgende benoeming van vijf anglicaanse hofpredikanten: E. Jenkins (1835), R. Clifton sr (1837), J. Jessopp (1842), R.B. Jukes (1844) en W. H. J. Drury (1835) die tegelijkertijd leraar is van de Hertog van Brabant en de Graaf van Vlaanderen. Sommigen van hen dienen in Oostende waar L. soms de diensten bijwoont in gezelschap van koningin Victoria, tijdens haar verblijf aan de kust. Na de katholieke mis bij zijn huwelijk met Louise-Marie d’Orléans, spreekt Ds. J.J. Goepp, bijgestaan door zijn collega’s V. Jaeglé en Ed. Verny de huwelijkszegen uit in het kasteel van Compiègne. De weinige archieven die nog bestaan over de regeringsperiode van L. leren ons echter dat de koning een trouw kerkgangen is. In 1836 komt L. tussen bij de herziening van de predikantswedden opdat alle posten die vroeger reeds subsidie ontvingen, die ook in de toekomst blijven ontvangen. Anderzijds voelt de vorst, die in de grond zeer conservatief is, zich helemaal thuis binnen de katholieke partij. Hij ziet de partij als een bolwerk tegen de Jacobijnse ideeën van de liberalen. De waardering van de koning voor de sociale status-quo en de politieke invloed van de katholieken doen sommigen geloven dat L. bereid is om zich te bekeren. Zijn welwillendheid tegenover de katholieke kerk wordt in toom gehouden door zijn protestantse overtuiging. Daar hij beloofd heeft de integriteit van België te bewaren, is de koning van mening dat hij door het katholicisme in bescherming te nemen, opkomt voor het land.
Men probeert meermaals de vorst te bekeren. In 1862 is L. ziek en krijgt Eerwaarde Deschamps, in dienst van de prinsen, alle nodige rechtsbevoegdheid i.v.m. een eventuele overgang van de vorst tot het katholieke geloof. Kardinaal Sterckx zendt hem een brief waarin hij schrijft : Je n’ai pas besoin d’ajouter qu’aussitót que Votre Majesté en témoigne le désir, tout évêque et tout prêtre sera heureux de prêter son ministère. Burggraaf Conway, intendant van de civiele lijst, vindt deze verzegelde boodschap op de nachttafel van de koning en zendt haar door naar de kardinaal. Tijdens zijn doodsstrijd probeert Marie-Henriette, de hertogin van Brabant, nog een laatste maal om de stervende te doen zwichten maar zijn antwoord is: Nein. Becker, de hofprediker wordt op 08.12.1865 geroepen om L. in zijn laatste ogenblikken bij te staan en op 16.12.1865 houdt hij een rouwpreek in het koninklijk paleis. De kist wordt naar Laken overgebracht waar het gehele protestantse en anglicaanse predikantencorps bij de rouwdienst, voorgegaan door ere-hofpredikant E.-H. Vent, in de inderhaast opgerichte kapel aanwezig is. Nadat de moeilijkheden in verband met de teraardebestelling van het stoffelijk overschot in de crypte van de kerk van Laken, zoals beschreven in de levensbeschrijving van F. W. Becker, zijn opgelost, wordt L. in deze grafkelder begraven. Een van zijn biografen, Kanunnik A. Simon, vat het engagement van L. als volgt samen : Cette fidélité á la religion de son enfance est le symbole de sa vie.
Bron: Hugh Robert Boudin – Van Leopold I tot Jean Rey