Kathedraal en Kapel – een notitie

De Kerk in transformatie

De VPKB kent net als haar zusterkerken in Europa een periode van transformatie die een uitdaging mag zijn voor de lokale gemeenten en haar predikanten.

Zo spreken we al geruime tijd over het herverdelen van de taken van predikanten, samenwerking tussen gemeenten, regionale teams en clusters. Onlangs heeft pionieren vruchtbare grond gevonden in de VPKB.

Naast wat je de klassieke gestalte van de kerk zou kunnen noemen, waarbij een gemeente samenkomt om op zondag de liturgie te vieren, komen nieuwe vormen van kerkelijke presentie op. Deze transformatie van de kerk wordt dikwijls aangeduid als een mixed economy van kerkzijn. Een pluriformiteit van kerkelijke presentie veronderstelt ook een pluriformiteit aan ambten en bedieningen, andere vormen van leiderschap.

In zo een context probeer ik vanuit een ecclesiologisch perspectief een aantal gedachten te delen. Ik stel een dubbeldenken voor als een mogelijke interpretatie van de mixed economy van kerkelijke presentie. Een dubbeldenken dat enerzijds recht doet aan de klassieke gestalte van de kerk en voor haar redynamiserend kan werken en anderzijds ruimte geeft aan de nieuwe gestalte. Meer nog, beide zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar en kunnen elkaar wederzijds ondersteunen. Ik stel voor een onderscheid te maken tussen kathedraal en kapel. Daarbij gebruik ik begrippen uit de brede katholieke traditie, maar geef er een actuele interpretie aan. De kathedraal is waar de bisschop zetelt en de kapel is waar er geen priester is, gebruikt voor individueel gebed. De kapel antwoordt op de vraag hoe ten dienste te staan van de samenleving. De kathedraal staat ten dienste van de traditie, waarbij de kerk haar geheim bewaart en doorgeeft.

 

Kathedraal en Kapel – een onvermijdelijk dubbeldenken

Om enerzijds antwoorden te zoeken op de vraag naar oriëntatie en identiteit, de nood aan rust en wijsheid, de behoefte aan het doorgeven van levende traditie én omdat we de wereld niet minder willen geven dan Christus[1], stel ik voor het begrip kathedraal te reserveren. Anderzijds is de kerk er nooit omwille van zichzelf, kan ze niet anders dan ademen in tijd en cultuur en daarmee verbinding zoeken, daarvoor wil ik het begrip kapel reserveren. Dit dubbeldenken is enigszins paradoxaal. Hoe meer de kerk kathedraal wordt of is, hoe meer nood aan kapel. Hoe meer de kerk kapel wordt of is, hoe meer nood aan kathedraal. De wijsheid is de paradox: beide samen. Het gaat om het profetische en het priesterlijke, thora en nebiim, het verticale en het horizontale, het particuliere en het universele. Beide lijnen kunnen niet zonder elkaar, houden elkaar scherp en ondersteunen elkaars bestaansrecht. Het priesterlijke stond en staat voor het stellen van grenzen, het begrenzen. Het profetische stelde en stelt telkens deze grenzen in vraag. Dat is de vruchtbare paradox waarin ook de wijsheid van Christus, van het Evangelie, ademt.

We zijn pelgrims[2] in een fluïde cultuur. Naast de pelgrim is er de bekeerling, die zich het geheugen van de traditie toëeigent omdat hij zich omkeert naar het verleden. De pelgrim kent een blik naar voor, naar de toekomst. De bekeerling naar achter, naar het verleden. Beiden horen elkaar aan te vullen.

 

Twee gestalten van kerkzijn – een meer concrete denkoefening

Elke crisis kan een kans zijn en veerkracht geven. De kerk zoals we die nu kennen bevindt zich in een crisis. Haar omvang neemt snel af en de relgieuze vraag in de samenleving vindt dikwijls onvoldoende bedding. De zoektocht van mensen naar zin loopt steeds minder langs de geïnstutionaliseerde vormen van religie. Om verbinding te maken met die zoektocht is er de gestalte van de kapel. De kapel kan veerkrachtig zijn om in de samenleving na te denken over andere vormen van gemeenschap of sociale cohesie, kortom om waar het in het Evangelie om gaat te verbinden met wat in de samenleving bloeit. Om een levenswijze en praktische wijsheid te zoeken.

Naast deze open gestalte van de kerk voor de samenleving is er ook een vorm van kerkzijn nodig die gericht is op het eigene van het Evangelie. De gestalte van de kathedraal wordt gekenmerkt door wat Bonhoeffer de disciplina arcani[3] noemde. De kathedraal sluit de deuren maar opent de deuren van de kapel. Disciplina arcani is de gedachte dat de kerk niet profaan hoeft te worden en de wereld niet sacraal. De kerk concentreert zich op het geheim en bewaart het. Door het geloofsgeheim te bewaren en er zich door gebed, meditatie en sacramenten op te concentreren kan de kerk haar dienst in de wereld meer geconcentreerd verrichten. Kathedraal en kapel kunnen beide niet zonder elkaar.

De disciplina arcani vindt haar oorsprong in de eerste eeuwen van het christendom waarin voor gedoopten de geheimhouding gold bij de viering van de sacramenten, niet enkel geheimhouding maar ook een begrensde, gedisciplineerde aanwezigheid, vandaar het priesterlijke van de kathedrale gestalte. De kerk als gedisciplineerd geheim. Enerzijds beschermt, begrenst het de kerk om zo haar traditie, haar wijsheid, te koesteren, anderzijds begrenst het de wereld om zo de wereld de wereld te laten zijn.

Kapel is de concrete gestalte van de kerk die vanuit een profetisch perspectief de grenzen van wat kerk heet overschrijdt en volop in de wereld staat zonder de wereld te willen sacraliseren.

 

Wie hoort bij wie? Predikant en chaplain

Veranderingsprocessen in samenleving en kerk duiden op de behoefte aan geestelijk leiderschap dat anders georganiseerd is.

Kapel en chaplain[4]. De kerk als kapel roept een nieuwe bediening op die in de eerste plaats gericht is op de samenleving. Ik gebruik deze term om alle vormen van presentie en bediening te duiden die hierbij van belang zijn: aalmoezeniers, geestelijk verzorgers, pioniers, stadpredikanten etc. Chaplaincy is de verzamelnaam voor deze nieuwe bedieningen.

Kathedraal en predikant. De kathedraal volgt een klassiek model en kent een geordineerd voorganger, een predikant die instaat voor de bediening van Woord en Sacrament, een verbi divini minister. Deze predikant functioneert als een bisschop en houdt overzicht op de kathedrale gestalte van de kerk.

 

Predikant en chaplain, twee brandpunten in de missio Dei

In een periode van transformatie is het mogelijk dat er tegenstelling zou onstaan tussen beide gestalten van kerkzijn en beide bedieningen. Dit lijkt me niet vruchtbaar. Ik hoop dat het ons samen binnen de VPKB lukt om die pluraliteit aan kerkvormen en bedieningen tegelijkertijd vorm te geven. Ze versterken elkaar, meer nog, ze zijn onlosmakelijk verbonden.

De ideeën rond een andere en bredere invulling van het predikantschap in de VPKB, ten dienste van de hele kerk, rond regionale samenwerking van gemeenten en collega’s kunnen een impuls geven aan de transformatie van de kerk. Per regio een kathedraal en een aantal kapellen, een predikant en een aantal chaplains, kan ten volle recht doen aan de verschillende gestalten van de Kerk, haar versterken en redynamiseren.

 

Edwin Delen (docent Kerkrecht & Chaplaincy)

 

[1] Bonhoeffer D., Aanzetten voor een ethiek, Boekencentrum, 2011, p. 51.

[2] Zie Hervieu-Léger, D, Le pèlerin et le converti, Flammarion, 1999.

[3] Zie Bos, C., Levend geloven, Boekencentrum, 2017

[4] De chaplain verbindt, zoals een pees of een gewrichtsband in een lichaam, tussen kerk en wereld. De chaplain is een clown. De clown is kritisch, neemt zichzelf niet al te serieus en heeft een attitude van kinderlijke eenvoud. Hij verbindt de acts in het circus, verbindt de werkelijkheid met verbeelding. De chaplain als clown is een schouwspeler van Christus. Zie Dykstra, R., Images of Pastoral Care, 2005, Chalice Press, Missouri, p. 85-123.

 

 

 

 

arrow