Het was een zegen

Interview met de voorzitter

Dit interview met voorzitter Steven H. Fuite is in feite het resultaat van verschillende gesprekken die in mei en juni 2025 hebben plaatsgevonden.

Tijdens deze persoonlijke gesprekken kwamen enkele aandachtspunten naar voren, met name met betrekking tot de geopolitieke situatie en de hoogtepunten van het mandaat. Bij het lezen zult u de thema’s terugvinden die de voorzitter zeer na aan het hart liggen. U zult ook ongetwijfeld de grote vreugde voelen die Steven H. Fuite heeft gehad aan het hoofd en in dienst van de kerk en vooral te midden van de vrouwen en mannen die vandaag de dag haar gestalte geven.

 

Als u in een paar regels zou moeten zeggen hoe u terugkijkt, wat zegt u dan?

Op dertien jaar terugkijken in kort bestek is lastig. Het is een lange periode en het werk intensief. Er is zoveel gebeurd, talloze ontmoetingen en situaties, moeilijke en zegenrijke, soms beide tegelijk. Ik werd verkozen in een tijd waarin er grote spanningen waren in onze nationale kerk, partijvorming en wantrouwen. In het eerste jaar heb ik op de Synodevergadering heel wat deelnemers tranen zien laten en hield een toespraak over ‘En Hij toonde hen zijn wonden’. En net zoals deze woorden uit Johannes-evangelie 20, 20 omgeven worden door tweemaal ‘Vrede zij jullie’, zijn we zijn er als kerk samen door gekomen. Dat ik een rol heb mogen spelen in hoe het vertrouwen zich beetje bij beetje herstelde, mensen elkaar weer mochten vinden en samen opnieuw leerden om vooruit te kijken, stemt me nog steeds dankbaar.

 

Wat is uw grote kracht geweest?

(Denkt na…) Wel, ik had even de neiging het te hebben over een van mijn eigenschappen of zo, maar het is vooral wat ik net vertelde! Zoiets te mogen beleven, dàt heb ik als een zegen ervaren, als een bevestiging. Ik ben ook maar een mens en dus innerlijk diep vertwijfeld af en toe. Om dan in de beginperiode van deze taak met de vele verantwoordelijkheden een heerlijke duw in de rug te krijgen, vertrouwen te mogen ervaren, dat geeft zoveel energie en geloofsmoed. En van daaruit ben ik op weg gegaan met wie ik ben, pastoraal, transparant, teamspeler, houdend van mensen die geen moeilijkheden maken waar ze niet zijn maar zich richten op de essentie. Zo, proberend iedereen tot recht te laten komen, heb ik in en met de Synodale Raad en regelmatig overleggend met de besturen van onze zes districten geprobeerd leiding te geven aan een kerk in een erg uitdagende periode.

 

Moeilijke tijden, hoor ik daarin?

Tja, het valt niet te ontkennen dat mijn voorzitterschap er een is te midden van crises van internationale allure: wanhopig opgejaagde migrerende medemensen, het klimaatvraagstuk en de korte-termijn-politiek, Covid-19 compleet met ARPEE-protocollen, politieke verrechtsing, taalverruwing, fake-news, populisme met schaamteloze generalisaties, desastreuse versimpeling en de persvrijheid onder druk. En dan zijn er de ontmenselijkende oorlogen aan de poorten van Europa met het afstompende effect van het dagelijks herhaalde gruwelijke fysieke geweld.

De wereld waarin wij kerk zijn is een wereld die zich ver verwijdert van het visioen van profeten en apostelen. Wij kunnen niet anders dan onszelf geven en niet met zelfbehoud bezig gaan. Geloven is vertrouwen. Maar ja, dat is niet zo eenvoudig. Wat me bijzonder bezighoudt is de grote kwetsbaarheid van vele kerkgemeenten en de verlammende werking van de pijn, het verdriet en de angst. Het valt velen al zwaar om te aanvaarden dat we als kerk een periode van transitie doormaken, dat terwijl wij er actief doorheen moeten door zelf concrete stappen te zetten. We vergeten nogal eens dat kerkzijn ook te maken heeft met afscheid nemen en opnieuw geboren worden.

 

Wat ziet u als sterke momenten, hoogtepunten van uw voorzitterschap?

Dat is allereerst de Synodezitting van 13 juni 2015. Na een aanloop die werd gevormd door zowel een zorgvuldig kerkbreed proces als diepe verschillen van opvatting met soms hoogoplopende emoties, besloot de Synodevergadering om de aanbeveling van de nationale werkgroep te volgen en van homoseksualiteit geen belemmering te maken voor de toelating tot het predikantschap. Daaraan terugdenken ontroert mij nog steeds.

Een tweede sleutelmoment is hoe wij als kerk in het project ‘Huizen van Hoop’ hebben omgezien naar wie geen helper heeft. Vooruitdenkend, terwijl in 2015 tijdens de zogenaamde ‘migrantencrisis’ de vluchtelingenstroom naar West-Europa op gang kwam en er in het algemeen nog sprake was van begrip en welkom, werd al beseft dat dit mogelijk zou keren en in elk geval dat huisvesting één van de grote problemen zou worden. In het besef dat het hebben van een adres de toegang is tot andere grondrechten als gezondheidszorg en onderwijs, hebben we ons in ‘Huizen van Hoop’ voorbereid op de opvang- en woonsituatie van pas erkende vluchtelingen. Vervolgens hebben zo’n 40-tal lokale EPUB-gemeenten hun harten en portemonnee geopend om met deze medemensen een dak boven hun hoofd te vinden, in te richten, alsook hun verder te omringen, te ondersteunen en te begeleiden in onze Belgische samenleving. Dat is voor mij handen en voeten geven aan ons kerkzijn.

Het derde heeft ermee te maken, maar is niet zozeer een moment of bepaalde gebeurtenis maar eerder een beweging, structureler dus. In mijn ‘regeerperiode’ (lacht) is het stadspredikantschap als kerkvorm steeds meer een vaste waarde geworden. En het zet zich door! Kerkzijn op de kruispunten van de samenleving. Er gebeuren vele bemoedigende dingen in onze kerk. Dit is een van de beste.

Het laatste wat ik noem zal mogelijk hier en daar iemand bevreemden. Het heeft direct te maken met wat ik hiervoor zei over de kerk in transitie en de angst, verdriet en pijn. Ter voorbereiding op de buitengewone Synodezitting van mei 2023 schreef ik een document getiteld ‘Beleid t.a.v. het predikantencorps’. Het was een discussiestuk dat uiteraard eerst de Synodale Raad was gepasseerd, omwille van de leesbaarheid zo kort mogelijk werd gehouden en heel direct overkwam. Niet iedereen was er even blij mee, maar het discussiestuk met een impliciete kerkvisie en een diep verlangen om zaken concreet te benoemen, groepeert vrijwel al mijn gedachten over een transparante, moedige en warme kerk, over een gezamenlijke keuze voor wat in de huidige context onze hoofdtaken als kerk zijn, over de dringende nood aan werkelijke samenwerking tussen kerkgemeenten, beter geëquipeerde districtsvoorzitters, evenredige verloning en takenpakketten voor predikanten en een solidair predikantencorps. Enkele fragmenten van het discussiestuk werden inmiddels geconcretiseerd, maar dat niet als samenhangende onderdelen van een beleid. Misschien kwam het document iets te vroeg.

 

Wat wenst u ds. Detavernier, uw opvolgster toe?

Dat zij op begrip mag rekenen bij het enorme takenpakket dat haar wacht. Dat is in mijn dertien jaar veranderd, toegenomen en complexer geworden ook. Er is nu veel meer werk dat niet gezien wordt en alleen maar opgemerkt zou worden wanneer het niet werd gedaan. Ik wens haar toe dat ook zij daarbij de toewijding en loyaliteit mag ervaren van de huidige fantastische EPUB-équipe in het Huis van het Protestantisme. En dat ook zij zich omgeven mag weten door een Synodale Raad die tegenspraak omarmt en waarvan de samenstelling de diversiteit van onze kerk weerspiegelt, met vicevoorzitters die daadwerkelijk ondersteunen en met een nationaal penningmeester die meer doet dan het gewone.

 

En wat wenst u de kerk toe?

Dat juist wij als protestanten niet in de val trappen om eeuwigheidswaarde toe te kennen aan onze kerkstructuren en aan hoe wij de boel hebben uitgebouwd. Dat we bevrijd van angst de toekomst ingaan. Niet onze kerkvormen en kerkgebouwen, maar Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. In gedachten zie ik ons soms zitten kniezen tussen de muren van onze gewoontes en kerkgebouwen, net zoals ooit de angstige leerlingen van Jezus na Pasen. En wij maar rouwen over wat ons nu niet meer lukt.

Intussen is Hij allang opgestaan!

Wij, mensen van ‘sola gratia’, wij, met de mond vol over het bevrijdende Evangelie, laten wij het de Heer toe om ons te bevrijden? Kerkzijn is eindeloos. Er is zoveel parallel kerkzijn. Kerkzijn, waar wij niet van weten, kerkzijn waar we misschien niet van willen weten. Maar Hij wel. Hij is zo graag bij ons, in onze huidige kerkgebouwtjes en kerkvormen. Hij vertoeft evenzeer met hart en ziel in muurloos kerkzijn, in dakloos kerkzijn, in naamloos kerkzijn, in onherkenbaar kerkzijn.

Dus wat ik de EPUB, mijn EPUB, toewens is geloofsmoed, vertrouwen, durven loslaten en gaan, lopen op het water.

 

Ds. Steven H. Fuite,

Voorzitter van de Synodale Raad van de Verenigde Protestantse Kerk in België

 

Foto: Ds. Steven H. Fuite ©Fotografie Frank Bahnmüller

arrow