Ecopreek – Synodevergadering – 9 maart 2022

Beste zusters en broeders,

 

Dank aan ieder die hier is – fijn dat we met zovelen zijn! En da’s nog niet alles – dank aan wie mee volgt van huis uit. We hebben elkaar hard nodig. Het zijn zware tijden. Beginnen we net wat op te krabbelen ‘na’ Covid-19 – terwijl dat ‘na Covid-19’ verre van zeker is – of komt daar Poetin aan donderen. Dank aan al die kerkgemeenten en onze protestantse sociale centra die zich inzetten voor Oekraïense medemensen. Het doet goed ook om ons als nationale Kerk verbonden te weten met een Hongaarse interkerkelijke organisatie die zich bekommert over de vluchtelingen. En zo is er in deze tijd veel wat onze aandacht vraagt, ook als Kerk. Maar we doen het, we houden vandaag deze Klimaatsynode. Geen ‘studiedag’. Dat klinkt te afstandelijk, te beschouwend. Nee, al ligt er geen te stemmen ‘voorstel van besluit’, deze dag draagt het volle gewicht van het hoogste gezagsorgaan in onze kerkelijke structuur. Het is een buitengewone Synodevergadering. En ja, die is nodig. Alle leven wordt bedreigd. En wij… wij zijn bondgenoten… van de God van het leven.

Sinds Bijbelse tijden is er veel veranderd. In de Oudheid was de omgeving vaak bedreigend voor de mens. De mens was aan de natuur onderworpen en in veel wat haar/hem te boven ging, te machtig was, zagen zij en hij een godheid. De zon was een god, de maan was een god, de zee, de noem maar op. En wij mensen maar bibberen en knielen…

Op de eerste bladzijden van de Schrift, in het bevrijdende scheppingsverhaal, stelt God orde op zaken. De mens krijgt opdracht te heersen over al wat op aarde, onder de aarde en in de wateren leeft. Dat alles niet zozeer om de mens tot de grote bazin en baas te maken, maar om haar en hem te bevrijden van de idee dat je bang zou moeten zijn voor de zon, de maan of voor een oude boom, of noem maar op. Er is maar één God. De Bevrijder. De méns wordt in de vrijheid gezet. De zaken zijn helder. ‘Laat je niet beheersen (angst) maar heers (vrijheid)!’ En die positie – de mens, in volle vrijheid – leidt af en toe tot een ontroerend mooie uitroep van verbazing, zeker wanneer tegelijk de eigen kleinheid wordt bedacht. Psalm 8: ‘Wat is de mens, dat Gij aan hem denkt? Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt… hem toevertrouwd het werk van uw handen…’ Het is in het Bijbelse verhaal dan ook de mens, niet God, die de dieren een naam geeft.

Nou, dat hébben we gedaan. En meer dan dat. We hebben nieuwe dieren bedacht, rassen verfijnd, gekloond, gewassen genetisch gemanipuleerd… We hebben van alles ontgonnen en uitgestoten, verbrand en laten onderlopen, van alles gedaan. Zozeer dat vandaag de dag ‘de natuur’ voor ons opnieuw bedreigend is, ons opnieuw angst inboezemt, zij het langs heel andere weg.

Maar, waarom zijn wij hier vandaag? Wat kunnen wij eraan doen? Wat is het verschil tussen een Kérk en andere organisaties als het gaat over het klimaatvraagstuk? Wel, bij ons gaat het over geloof, over theologie. Wij zijn geen bio-ingenieursbureau – even hard nodig trouwens – of wat dan ook. We zijn een Kerk. Ik wil vanmorgen twee dingen noemen: schepping en klimaatrechtvaardigheid.

Wanneer we als Kérk bijeenkomen, gaat het niet over een of ander (losstaand) fenomeen, waarmee we moeten dealen. We hebben het over een geheel, over de schepping, over een geschenk, de schepping als gave van God. We hebben het niet over één groot maar losstaand probleem. Het gaat niet om klimaatopwarming, punt. We hebben het over de schepping in haar samenhang, ook in haar aangetaste heelheid en diepe kwetsuren. De schepping zucht. Gisteren en vandaag, en morgen nog dieper. Heel anders misschien dan Paulus in Romeinen 8 omschrijft, maar de schepping zucht. Het is hoog tijd dat wij dit als Kerk serieus nemen, dit: om de kwetsbare en gekwetste schepping te zien als symbool van – of nog beter – te aanvaarden als sacrament van God. Probeer dat eens. De schepping, een liefdevolle gave van God zelf. De schepping die – parallel aan de Man van Nazareth, Hij, bij uitstek hét Beeld van God – al zùchtend, juist in haar kwetsbaarheid, appelleert. Zaken als (ik noem maar iets:) de gigantische ontbossing die ons – jammer genoeg – niet meer verbazen, slaan diépe wonden. Wordt de schepping niet gekruisigd en in haar de Schenker, de Schepper… van hemel en aarde? Mag de Kerk dat zeggen, dat de schepping wordt gekruisigd en daarin de Schepper? Mag de Kerk dat zeggen, of moét de Kerk dat juist zeggen? Ik vraag maar. Denk maar mee, voél maar mee…

In elk geval hebben wij, christenen, onze eigen en extra motivatie om ons te bemoeien met ‘de klimaatvraag’, om juist daarin God zélf lief te hebben, te koesteren zelfs. God liefhebben en de naaste. Ook ‘the generations to come’. Deze aarde vol ondenkbare superwankele wonderbare evenwichten is een geschenk, een schepping, een heilige gave, een tempel, geen rovershol. Dàt betekent dat wij de tafels moeten omkeren, moeten veranderen. Misschien ook door – zeg ik niet zonder enige aarzeling – het antropocentrisme in de (nee, in onze) theologie durven te bevragen.’ Wij mensen vinden onszelf wel héél erg belangrijk. Maar protestant zijn – vraag dat aan onze voorouders – betekent dat je àltijd bereid bent om je verstand te gebruiken, en durft dingen in vraag te stellen, juist de evidenties. De schepping draait om zoveel meer dan om de mens alleen. ‘Wàt is de mens dat Gij aan hem denkt?’ vraagt de Psalmist. En wij knikken allemaal vroom, denkend dat we het volgen. Dat, terwijl we mogelijk niéts, niéts, echt helemaal niéts nada nothing begrepen hebben van die vraag vol verwondering. We zijn immers toch maar mooi de kroon…  Wat een goedkope vluchtweg! Heidens.

Het tweede dat ik wil noemen is klimaatrechtvaardigheid. Het is onze profetische roeping om de werkelijkheid niet te simplificeren alsof er maar één probleem is waarvoor we een oplossing moeten vinden, nl. de opwarming van de aarde. Eenmaal dat opgelost, dan zijn we er. O neen. Dat is een leugen. We hebben het niet over één groot losstaand probleem. Alles hangt met alles samen. De huidige oorlog in Oekraïne betekent (nog meer) hongersnood op ons Afrikaans continent. Alles is verbonden. Vele van onze verre naasten vonden en vinden een gewelddadige dood, terwijl zij vlucht(t)en. Niet alleen uit Oekraïne… De klimaatcrisis is niet zozeer een technisch probleem, maar een crisis van wereldwijde rechtvaardigheid. Dàt is de taal die wij als Kerk moeten blijven spreken. Ecologische en sociale noden staan vaak haaks op elkaar en haken op wrange wijze in elkaar. De ecologische crisis is verbonden met de ‘humanitaire globale crisis’ van sociale ongelijkheid.  Opkomen voor klimaatrechtvaardigheid is de specifieke bijdrage van en het hart van de betrokkenheid van de Kerk op de klimaatproblematiek. Als wij onze mond opendoen over het klimaat, kan onze bezinning niet anders dan inclusief zijn. Het schip der kerk is pas compleet als iedereen aan boord is. Dat geldt al sinds Noach. Trouwens, voor wie het nog niet besefte, er zaten met name dieren aan boord van de ark… Think about it.

Wij christenen, leven van de hoop, van het grote verhaal van kruis en opstanding. Misschien dat door al de uitdagingen van deze tijd het besef naar boven komt dat de schepping nooit àf is. Precies zoals het bij het oude scheppingsverhaal niet om toveren gaat, maar om schéiding maken, telkens weer, te schèppen, orde uit de chaos. De schepping is nooit àf.  Altijd dreigt de chaos, de chaos van ‘woest en leeg’. In onze tijd van ontbossing en opwarming rukken woestijnen letterlijk op. Ook de woestenij van de radicalisering, van leugenachtig taalgebruik, van woordenwitwasserij. Nooit is de chaos definitief overwonnen! De wereld als schepping die – voor wie het wil horen, zucht aan alle kanten – krijgt in onze tijd – mede door de klimaatproblematiek – opnieuw zijn betekenis als toekomstvisioen, niet als een status quo, maar als een te realiseren project.

En hier zijn wij vandaag, als toen, de mens, in volle vrijheid. Niet beheerst door angst dat we toch naar de Filistijnen gaan, maar zoals ooit de dieren nu de zaken benoemend. Net als in den beginne. Niet beheerst door angst. Geen enkele reden toe. Er zijn geen andere goden. Ook geen god van de doem. Er is maar één God. Hij die liefheeft en toekomst biedt.

Dat Hij, de God van het leven, de Heer der schepping, ons de wijsheid geeft en de moed, om Hem, de Ene en Eeuwige, te prijzen. Niet slechts met lofgezang, maar in en met onze zoektocht naar zuurstof voor deze nog steeds prachtige aarde, om vol te houden dat het één groot land van belofte is en dat wij samen met eender wie op weg gaan naar een wereld waarin de onderlinge verbondenheid van mens tot mens, van mens tot moeder aarde, meer en meer uit de chaos zichtbaar wordt.

Wij leven van de hoop. Poetin speelt met z’n rode leger en z’n wijsvinger streelt misschien af en toe een paar po(e)tentieel catastrofale rode knoppen, maar wij leven in de gunst van God. Wij geloven niet in het einde van de wereld.

Wij geloven in Hem die ons toezegde: ‘Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld’ (MT-Ev. 28,20). Dat is totaal iets anders.

Hem hebben wij lief en we beminnen zijn gave, de schepping.

 

Soli Deo Gloria!

Amen

 

Steven H. Fuite

 

arrow