De voorzitter aan het woord – Blij?

Ooit, in een tijd toen de meeste kerkgebouwen veel te klein waren, deed ik als jongen van 17 jaar openbare geloofsbelijdenis. Daar stonden we, met z’n zevenen of achten, allen kandidaat-lidmaten, op een rijtje vooraan in de kerk. Ik was de jongste.

Elkeen kreeg na het uitspreken van het ja-woord een door de predikant gekozen Bijbeltekst mee.

Voor mij werd het: “Verblijdt u in de Heer te allen tijde. Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u! Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend. De Heer is nabij.” (Filippenzen 4, 4-5)

Ik was daar absoluut niet blij mee.

Heel wat later, nu toch alweer 11 jaar geleden, werd er bij de aanvang van mijn VPKB-voorzitterschap een televisie-uitzending over mij gemaakt.

De titel? “Een blij mens”.

Ditmaal had ik inspraak gehad. Toen ik de reportage in vooruitzending gezien had kon ik niet ontkennen dat ik nogal vreugdevol overkwam.

En toch zit er mij iets niet lekker.

Ik mag dan op veel foto’s een brede lach vertonen, woorden als blij en vreugde missen voor mij diepgang en evenwicht.

De realiteit is te hard, de wereld klopt niet en de Heer is vaak veel te ver weg.

Ik ben in de ban van het visioen van de profeten en huil om, bid om en droom over “uw koninkrijk kome”.

Misschien daarom hou ik zo van ingetogen en klagende muziek, uitdrukking van hongerig verlangen, zachte, weemoedige klanken.

Het snikken der wereld.

Mogelijk bedoelde mijn dominee van toen dat wel, dat ik dat altijd zou moeten bewaren.

Wakker blijven, mij verblijden in de Heer.

In dié lach zit altijd ook onmetelijk veel verdriet.

Het gaat erom midden in de zo verdrietige actualiteit de lach te behouden.

Te blijven geloven, te blijven belijden: “De Heer is nabij”.

Is geloven eigenlijk niet de puurste vorm van verlangen?

 

Ds. Steven H. Fuite,

Voorzitter van de Synodale Raad van de Verenigde Protestantse Kerk in België

arrow