Door Luc Nijs
De relevantie van het Bijbelse boek Genesis kan nauwelijks overschat worden. Het is dan ook ‘de’ hoeksteen van onze joods-christelijke traditie. Meer nog, het is ‘de’ hoeksteen van onze Westerse cultuur, kunst, literatuur en kijk op de wereld. Maar het boek staat ook altijd centraal in de vaak hoog oplopende discussie en spanningsveld tussen de letterlijke en narratieve dimensies van de verhalen in het boek. Binnen dat spanningsveld wordt er vaak beargumenteerd dat de verhalen niet authentiek zijn en er aantoonbare verbanden zijn met andere oude geschriften zoals het Gilgamesj epos en de Enuma elisj. Maar de werkelijke waarde van Genesis, volgens Marilynne Robinson in haar nieuwe boek ‘Genesis’, ligt in het feit dat ondanks de menselijke imperfectie en gemankeerde verhouding tot de rest van de schepping, achter ieder drama, haat en vernieling er weer de onverwachtse ruimte en dynamiek optreedt van een nieuw begin, van nieuwe kansen, in overvloed nog wel. De Goddelijke gerichtheid van de schepping is niet bereid om ons op te geven, ondanks ons vaak diep moreel en menselijk falen.
Robinson hanteert daarbij Bijbels inzicht maar werkt hoofdzakelijk volgens het literaire principe van de tekst, en waarbij ze vaak de details en parabels fileert op een nieuwe verfrissende wijze waarbij ‘steeds terugkerende verwondering’ van datgene wat ze leest centraal staat. Ze probeert de lezer ook niet een bepaalde denkrichting of interpretatiehoek in te drukken, ze gebruikt geen formeel beginpunt of komt niet tot een snedige conclusie. Ze nodigt alleen maar uit- op een moederlijke wijze- om de tekst zorgvuldig te lezen en je eigen leven erin op te laten gaan. Een leven dat voortgestuwd wordt door Goddelijke goedheid en waarbij een reflectie op het kwaad als tegenmacht in deze wereld een noodzakelijke contemplatieve oefening waard is.
Het calvinisme van Robinson, de traditie waarmee ze zich associeert, is zachtmoedig en haar literaire spitsvondigheid uniek. We zijn in haar optiek veroordeeld om te begrijpen wie we zijn, ook al is het boek Genesis geïmpregneerd door een monotheïstische denkbeweging die een forse Goddelijke interventie en heilsplan impliceert. De menselijke verschijning en verkniptheid in de schepping leidt tot stevige chicanes in dat heilsplan en ‘terugkerende teleurstelling’ is de rode draad door de vele verhalen in het boek. Genesis doet recht aan de rol van beiden: de Goddelijke eeuwige goedheid en de mens als ietwat merkwaardig wezen die elkaar zoeken (en dan weer afstoten) in een paringsdans die zich afspeelt tegen de achtergrond van een werkelijkheid die we niet goed begrijpen, maar geen passief gegeven is. Menselijke fouten, in allerlei vormen, zijn dan ook onvermijdelijk. De Goddelijke goedheid is de catalyst en ultiem vangnet van de menselijke tocht door de realiteit, met steeds weer aandacht voor het nieuwe, voor onaangeroerd potentieel en gedreven door een niet-aflatende zoektocht naar een relatie met zijn mensenkinderen. Genesis is dan ook de menselijke kijk op dat complexe tafereel, een benaderingsoefening vertrekkende vanuit de creatie als ongrijpbaar gegeven door een wezen dat de gehele schepping in zich draagt. Robinson weet dat gegeven als geen ander literair weer te geven!
Marilynne Robinson, (2024), Genesis Herontdekking van een literair meesterwerk, Kokboekencentrum, Utrecht, 253 pp.
Dr. Luc Nijs is voorzitter van de kerkenraad van de protestantse kerk Turnhout en gastpredikant binnen het netwerk van Belgische protestantse kerken (VPKB)