Zalige nonchalance

Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. (Mattheus-evangelie 6,3)

Een beeldende uitspraak waarin Jezus fel ingaat tegen een levenshouding waarin jij als gelovig goeddoend mens jouw goedheid op z’n minst enigszins gecompenseerd wenst te zien. Voor wat hoort wat, nietwaar?

Nee, niet dus.

Het punt is dat als je leeft met de idee dat jouw goede gedrag eigenlijk toch wel een dikke beloning verdient, je het blijkbaar zo ervaart dat je – al goed doende – jezelf flink tekort hebt gedaan. Daardoor wordt het goede wat je deed een geleverde prestatie. Immers, zo is de gedachte, hoewel jij jouw gegeven aandacht, geïnvesteerde energie, geschonken tijd en/of geld ook totaal anders had kunnen besteden, ben je niet voor die verleiding bezweken. Het is je gelukt, je hebt goed gedaan en bent goed geweest. En zoals elk weldenkend mens en zeker God zal begrijpen, ging dat niet vanzelf, heeft het je veel gekost en dat verdient engelenapplaus of op z’n minst een bloemetje.

Is dat niet zo dan? We hebben toch allemaal behoefte aan erkenning? Dat mag toch?

Zeker, alleen moet die erkenning niet worden gezocht in het publieke applaus.

Of, zoals Jezus vervolgt, ‘Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal jullie ervoor belonen’. (Mattheus-evangelie 6,4)

Aha, dus toch beloning?

Nee hoor. Toch niet in de gebruikelijke vorm.

Wat jij doet is gekend door God.

Verder hoeft niemand dat te weten.

Gewoon léven, gewoon goed doen.

Dat verbindt jou op een zo intense wijze met Hem.

In het goede doen zélf zit een diepe vrede en warme thuiskomst.

En misschien is jouw beloning wel dat jij mag voelen tot zegen te zijn voor de mensen om je heen.

Meer moet dat niet zijn.

Gewoon goed doen.

 

Ds. Steven H. Fuite,

Voorzitter van de Synodale Raad van de Verenigde Protestantse Kerk in België

arrow