Een dialoog over de hel

 Vraag:

Geloof je dat ik na de dood naar de hel dreig te gaan?

Denk je dat het mogelijk is dat een eeuwige verdoemenis (het ergste dat ik mij ooit zou kunnen voorstellen) me wacht, als ik niet op een welbepaalde manier geloof en leef?

Ben ik dus volgens jou gedwongen om me te bekeren, bepaalde zaken achterwege te laten, bijvoorbeeld de vrijheid, of om van zelfstandig denken af te zien?)

Antwoord:

Neen. Ik versta het christelijke geloof zo dat je vrij bent je weg te zoeken -ook als dat schuld inhoudt.

In de gelijkenis in Lk. 15:11 vv. heeft de vader de zoon niet vastgehouden. Ook al verbraste deze zijn vermogen, heeft de vader nooit opgehouden van zijn ‘verloren’ zoon te houden.

Ouders die hun kinderen -hoe schuldig dezen ook mogen zijn- als straf een nooit aflatende marteling opleggen, verdienen de naam ‘ouders’ niet. In hun geval van de ‘liefde’ te spreken, is puur cynisme.

Wie samen met het Nieuwe Testament God als ‘liefde’ verstaat (1 Jn. 4:16) en Hem met de woorden „lieve Vader“ aanspreekt (Rom. 8:15), die kan niet tezelfdertijd serieus veronderstellen dat Hij een deel van de mensen -hoe schuldig dezen ook mogen zijn- eeuwig verdoemt.

Vraag:

Maar in de Bijbel wordt er wel degelijk met de  hel gedreigd, toch?

Antwoord:

Ja. Tegenwoordig verstaan we echter niet meer wat een ‘dreigement’ is. Het een gesproken daad, een handeling, die de urgentie van een gebod wil laten aanvoelen. Het is een misverstand om het als informatie te verstaan. Een voorbeeld:

‘Als je hier met een kind komt aanzetten, dan wil ik je nooit meer zien!’ Dat heeft 50 jaar geleden nog menig vader zijn dochter gezegd. De dochter heeft dit ‘dreigement’ net zoals het bedoeld was, verstaan: ‘Mijn vader meent het, ik zal moeten opletten. ’ Toch weet ze dat moest ze toch zwanger geraken, haar vader haar niet echt zal verstoten, maar haar zal bijstaan.

‘Heeft de vader dan gelogen?’. Neen. Enkel iemand die het dreigement als informatie misverstaat, zal het zo interpreteren.

Zo ook geldt bijvoorbeeld het dreigement in Gen. 2:17 ‘…ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.’ [De vermeende leugen zit juist in het ‘ten dage dat’]Wie dit dreigement als informatie misverstaat, moet ook zegen: „Hier heeft God gelogen.“

Hoe de Bijbel over de hel spreekt, versta ik dus net zoals deze voorbeelden, als een dreigement dat de urgentie van het gebod Gods (bijvoorbeeld het liefdesgebod) wil laten aanvoelen.

Ze dus als informatie (over het eeuwige lot van een deel van de mensheid) te interpreteren, is in mijn ogen een misverstand dat zo hun intentie verkeerd beoordeelt.

Daarenboven, kan ik zo’n (mis)verstaan niet in harmonie brengen met Bijbelverzen als:

  • „Niet eindeloos blijft hij twisten, niet eeuwig duurt zijn toorn.“ (Ps. 103:9);
  • „…zo zal de rechtvaardigheid van één enkel mens (Christus) ertoe leiden dat allen (!) worden vrijgesproken en daardoor zullen leven.“ (Rom. 5:18);
  • „Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat hij voor ieder (!) mens barmhartig kan zijn.“ (Rom. 11:32);
  • „…dat in de naam van Jezus elke (!) knie zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‚Jezus Christus is Heer,‘ tot eer van God, de Vader.“ (Filip. 2:10-11);
  • „…opdat God over alles en allen zal regeren.“ 1 Kor. 15:28);
  • „‘Alles maak ik nieuw!‘…“ (Op. 21:5).

Vraag:

En wat als Jezus zegt: „Niemand komt tot de Vader dan door mij.“ (Jn. 14:6)?

 Antwoord:

  1. Dit is geen uitspraak van de historische Jezus, maar een belijdenis van de Johannesevangelist;
  2. De uitspraak is niet als een „op-een-zichzelf-gezegde“, maar als een „voor-mij-gezegde“ te verstaan;
  3. Daarbij draait het niet over de „zaligheid van de heidenen“, maar over de ervaring die de gemeente van Johannes had opgedaan: we hadden God nooit als Vader ervaren, als wij Jezus niet  waren tegengekomen.

Heye Heyen, Biographie-Faktor Höllenglaube: eine qualitativ-empirische Studie aus religionspädagogischer Perspektive, Münster (LIT) 2003, blz. 438 v.

arrow